Stuer-Egghe moet per dag drie botsabsorbeerders vervangen

stuersdtuer

Het verkeer is vaak een heus slagveld. Dat heeft onvermijdelijk ook met de vele wegwerkzaamheden te maken. De aannemers is het er dan ook om te doen hun werven beter te beveiligen. Niet alleen voor het eigen personeel maar ook voor de chauffeurs. Stuer-Egghe uit Sint Niklaas heeft in die beveiligingsproblematiek een sterke groeimarkt onderkend. Het bedrijf produceert systemen voor wegsignalisatie en botsabsorbeerders.

Zeker voor aannemers die aan wegenwerken doen zijn dit niet altijd leuke tijden. Er wordt geregeld brutaal ingereden op de werf. Met alle gevolgen vandien. Ook het personeel van de wegenbouwers kijkt geregeld met bange ogen naar het voorbijrazende verkeer.

Kamiel Stuer begon in 1978 met de bouw van aanhangwagens en metaalconstructies. Op een bepaald moment vroegen de klanten om signalisatie op de wagens aan te brengen. De markt dreef Stuer-Egghe in dit opzicht geleidelijk naar veiligheidsconstructies voor de openbare weg. De eerste botsabsorbeerders werden nog gekocht op de internationale markt. Tot Stuer-Egghe ze zelf ging produceren.

Vooral de botsabsorbeerders ogen uiteraard wel spectaculair. Het zijn de facto grote matrassen die verticaal vervoerd worden en neergelaten kunnen worden bij de werken. Een matras is een constructie uit inox, karton en lucht met een coatinglaag er bovenop. De botsabsorbeerders van Stuer-Egghe kunnen nu snelheden van 110 kilometer aan.

Uiteraard stellen vrachtwagens wel nog grotere problemen. Het komt er dus op aan de trucks nog beter te kunnen opvangen. Vandaag worden effectief nog drie botsabsorbeerders per dag stuk gereden. Stuer-Egghe heeft daaraan proberen te verhelpen door betere signalisatie aan te brengen, led-borden die overigens in de hoogte kunnen verschoven worden.

Stuer-Egghe is in dit opzicht uitgegroeid tot een volwassen bedrijf dat vandaag meer dan 45 mensen tewerkstelt. De onderneming tekent voor een omzet tussen de 4 en de 5 miljoen euro. De laatste maanden waren iets moeilijker maar ondertussen zit het orderboek weer voor zes maanden vol. 60% van de productie gaat naar het buitenland. Zelfs naar Rusland.

Vandaag breken Kamiel Stuer, dochter Chantal en zoon Stefan het hoofd bij de vraag hoe ze de plaatsproblemen in de drie vestigingen in Sint Niklaas gaan oplossen. Stuer-Egghe opereert vanuit het industriepark Noord, "een perfecte localisatie op een snijpunt van autowegen. Onze productielokalen dreigen evenwel te klein te worden. We zullen toch een oplossing moet vinden."