Van Hool gelooft weer in eigen kunnen

filip

Busbouwer Van Hool draagt over de hele wereld mee de Belgische trots uit. De coaches en de lijnbussen van het bedrijf hebben een internationale reputatie. Van Hool bouwt elk jaar tussen de 1000 en de 1500 bussen en produceert een heel arsenaal aan opleggers en trailers. Het lijkt erop alsof Filip Van Hool, de topman van het bedrijf het vertrouwen hersteld heeft. Enkele jaren terug wist de onderneming kennelijk niet goed meer welke richting het uit moest. De twijfel of ze het alleen zouden redden tussen de grote merken als Daimler, DAF, Scania en Volvo, knaagde bij het management. De groep stelt 4000 mensen tewerk in zijn vestigingen van Koningshooikt en Bree.
Ondertussen is de bocht echtger genomen. Van Hool heeft oa. een eigen productievestiging opgezet in Macedonië en gaat voortaan weer voluit voor een eigen koers. Filip Van Hool had het als gedeleggeerd bestuurder  en tevens als voorzitter van Agoria Transport Systems & Solutions in een gesprek met de redactie van het contentplatform beAutomotive (Agoria/Febiac) over de toekomst van het bedrijf. Van Hool voelt zich vandaag sterker dan ooit en kiest voor groei.

* We kennen Van Hool als busbouwer voor openbaar vervoermaatschappijen als De Lijn en TEC. Toch komt 89% van de busomzet van coaches, of reisbussen op maat van Google, wielerploegen, exclusieve organisatoren en langeafstandsritten. Waarin schuilt jullie sterkte?

Filip Van Hool: “We positioneren ons als een bus- en coachbedrijf dat voertuigen op maat van zijn klanten maakt. 80% van onze omzet wordt op bussen en reisbussen gemaakt, 20 tot 25% op opleggers en trailers. Allemaal producten met toegevoegde waarde. 50% van onze omzet halen we in Europa, 50% in de Verenigde Staten.
We zijn de laatste jaren steeds sterker geëvolueerd naar de duurdere producten. We zijn in staat om alles op maat te maken en zijn hiervoor internationaal gekend. Het resultaat is er ook naar. In dit segment wonnen we marktaandeel.
Anderzijds lieten we een moeilijker segment steeds meer links liggen: de standaardproducten die aan een zo laag mogelijke prijs geproduceerd moeten kunnen worden. 80 tot 85% van deze bussen komt uit de lageloonlanden. Hiertegen konden we niet meer concurreren met onze aanpak ’100% made in Belgium’. Momenteel produceren we rond de 1000 voertuigen per jaar. Onze strategie zal ervoor zorgen dat we binnen 4 tot 5 jaar 1500 voertuigen maken.”

* Om deze groeivisie waar te maken, heeft Van Hool de grootste stap uit zijn geschiedenis genomen. Waarom trekken jullie naar het buitenland?

Filip Van Hool: “Doorheen de jaren zijn de goedkope standaardproducten zo goed als weggevallen. Helaas leidt ook het premiumsegment steeds meer onder de crisis. Enkel dit segment zou ons te weinig toekomst bieden. Hiermee zouden we onmogelijk alle kosten kunnen dekken. Bijvoorbeeld ons groot budget voor onderzoek en ontwikkeling van 12 tot 13 miljoen per jaar, op een totale omzet van 475 miljoen euro. We moeten meer aantallen kunnen produceren om deze kosten te blijven dekken. Bovendien moeten we in staat zijn het volledige gamma aan te bieden. Onze Amerikaanse verdeler – waarin we ondertussen 35% hebben – wil zowel standaardbussen van Van Hool als tailor made. Kunnen we de standaardproducten niet meer leveren, dan zouden ook de premium wegvallen.
Daarom hebben we beslist om een productievestiging in het buitenland op te starten, in Macedonië. Het is een grote stap voor een bedrijf dat voorheen alles in eigen land maakte. Met productie van het lagere en middengamma in het buitenland kunnen we opnieuw de West- en Oost-Europese markt bedienen, en exporteren naar het Midden-Oosten en Israël, wat ooit thuismarkten waren.
In oktober zijn de eerste bussen geproduceerd in Macedonië klaar. Ze maken deel uit van ons eerste megacontract van 550 bussen voor de VS. ”

* Van Hool is een onafhankelijke constructeur tussen de grote internationale groepen als Volvo, MAN en Scania. Hoe handhaven jullie zich?

Filip Van Hool: “Zes jaar geleden twijfelden we of we als onafhankelijke constructeur konden blijven optornen tegen de groten. We vreesden misschien te moeten verkopen. De grote merken begonnen steeds meer bussen te bouwen om hun omzetverliezen in bijvoorbeeld hun truck-afdeling te compenseren. Tegelijkertijd stopten ze de leveringen van dieselmotoren aan ons, waardoor we ons moesten beroepen op een nog kleiner clubje leveranciers.
Vandaag heeft Van Hool meer zelfvertrouwen. ‘Ja, wij geloven in zelfstandig zijn’. We geloven dat we onze unieke positie in de toekomst kunnen behouden met investeringen in innovatie, milieuvriendelijkere motoren, opvallende producten en productie in het buitenland.
Waaraan we deze omslag danken? Onze strategie hebben we herbekeken. We hebben onze ideeën verder ontwikkeld met anderen, bijvoorbeeld onlangs met een buitenlandse constructeur, we houden veel beter onze kosten onder controle, hebben een financieel managementsysteem ingevoerd en kiezen met één ceo voor een duidelijke beslissingsnemer, strategie en visie.
Het grote voordeel is dat we als onafhankelijke constructeur vrij partnerships kunnen aangaan, kunnen kiezen van wie we componenten afnemen en welke innovaties we zullen testen. Zo kunnen we telkens de beste componenten voor de klant integreren.”

* Hoe zorgen jullie ervoor dat jullie top zijn in jullie sector? Hoe vullen jullie innovatie in?

Filip Van Hool: “We hebben een kleine thuismarkt. Dat is een nadeel, maar ook een voordeel. Het heeft ons gesterkt en harder gemaakt. Het heeft ons gedwongen zeer flexibel te zijn en een breed aanbod te ontwikkelen. Hierdoor exporteren we 90 tot 95% van onze voertuigen.
Wij zijn gespecialiseerd in het zoeken, het op maat maken en integreren van de beste onderdelen tot een voertuig. We laten de verschillende componenten optimaal werken.
Het Innovatief Aanbesteden van de Vlaamse overheid geeft ons een boost op het vlak van ontwikkeling, verkoop en werkgelegenheid omdat we de kans krijgen om een nieuw type te bouwen in opdracht van de overheid (De Lijn). Vervolgens kunnen we dit type en de opgedane kennis commercialiseren en exporteren. Dit helpt, zeker bij nieuwe technologieën die relatief duur zijn, bij het zoeken en optimaliseren van nieuwe aandrijfsystemen zoals hybride en elektrische motoren en de waterstofmotor met 0% emissie waarmee we nu al een 50-tal bussen hebben gebouwd en geleverd, 25 voor Europa, waarvan 5 voor De Lijn, en 25 voor VS.
Toch gaat onze activiteit en visie op innovatie nog verder. Een voorbeeld is onze laatse nieuwe langeafstandsdubbeldekker. We hebben niet alleen reeds 300 dubbeldekkers gemaakt voor de VS, we hebben ook gelobbyd bij de overheid om de wetgeving te veranderen zodat deze mochten rijden op lange afstanden. Bovendien verzorgen we voor 10 jaar het totaalpakket van deze voertuigen die 20 uur per dag rijden: het onderhoud, kuisen, tot en met tanken. Zodat de klant zich enkel op zijn kerntaak hoeft te focussen.
Een ander concreet product: onze extrabrede vliegtuigbus. In standaard vliegveldbussen zouden we niet concurrentieel zijn, wel van zodra de klant het langer of breder wil en hiervoor meer kan betalen.”

* Van Hool staat bekend als een bedrijf dat een werkgever wil zijn voor mensen uit de buurt. Waarom is dit zo belangrijk? Hoe vullen jullie dit vandaag in?

Filip Van Hool: “Wij willen kwaliteitsproducten brengen waarin elke werknemer zijn bijdrage kent. We beschouwen onszelf als een werkgemeenschap met horizontale structuur, één familie van mensen gepassioneerd door voertuigenbouw. We cultiveren het idee van fierheid op het eindproduct. Iedereen ziet ons eindproduct rijden. We willen niet alleen dat ze er een fier gevoel over krijgen, we weten dat dit zo is.
Opvallend is dat we hiervoor geen zeer uitgebreide communicatie moeten uitrollen. Door de aard van ons product en de manier waarop we dit bouwen, creëren we als vanzelf een grote betrokkenheid. We springen allemaal op een flexibele manier in het productieproces in. Via onze delende werkvloer kan iedereen bijdragen tot de ontwikkeling, de nieuwigheden, het bedenken van slimme oplossingen. Dit is ingebakken in het systeem van de werven.
Bij elk nieuw contract wordt deze cultuur geïnjecteerd en versterkt. Elke verkoop is een nieuw product dat kennis en vakmanschap van iedereen vraagt en doet uitwisselen.
Wanneer we naar de criteria van Vlaanderen kijken, dan zijn we een voorbeeldbedrijf, een lead plant. We ontwikkelen innoverende en ecologische producten, hebben een digitale fabriek met geïntegreerde processen, een slim en zelfregulerend productieapparaat. Tot slot zijn we human centered.

* Toen Van Hool begin 2012 aankondigde in Macedonië te gaan produceren, werd er voor het eerst getwijfeld aan deze human centered-aanpak. Hoe verenig je groei in eigen land met een buitenlandse vestiging?

Filip Van Hool: “Tot de voorbije zomer waren we een bedrijf met alle activiteiten in België. Nu in oktober zijn de eerste bussen uit onze assemblagefabriek in Macedonië klaar. Het nieuws dat we een buitenlandse productie-eenheid gingen opstarten, was aanvankelijk een ijskoude douche voor het personeel. Het werd ongerust. Dat begrepen we.
De afgelopen maanden hebben we kunnen verduidelijken dat deze stap een noodzaak voor ons bedrijf is, en dat we zo onze positie in België kunnen versterken. Hier houden we het beslissingscentrum, de op maat productie van een duizendtal bussen per jaar en alle engineering.
Je moet weten dat de markt het volledige gamma eist, van standaardbussen aan een lagere prijs tot premium voertuigen. Willen we het premium gamma behouden en versterken, moesten we dus ook opnieuw meer standaardvoertuigen bouwen.”

* Wanneer we de assemblage van een bus vergelijken met deze van een auto of truck, zien we hier nog veel handwerk. Behouden jullie dit bewust?

Filip Van Hool: “Rond onze handenarbeid bestaan misverstanden. Want zoals elke fabriek automatiseren wij ook zoveel mogelijk. We hebben bijvoorbeeld een lasinstallatie die een 60-tal lassers vervangt. Deze zoekt automatisch de onderdelen en last die. Tussen de arbeiders werken er ook heel wat alleenstaande lasrobotten en lasersnijmachines. Per jaar investeren we 4 miljoen euro in machines.
Maar dan nog: een standaardbus of -coach is niet zoals een klassieke wagen of truck op een lopende band te plaatsen. Deze productie vraagt 1200 tot 3000 manuren, een truck 50 tot 60 manuren. Onze toegevoegde waarde is 50%, de bijdrage van handenarbeid hierin 76%.
We gaan wel een stap verder dan veel andere constructeurs. Bij ons is alles mogelijk. Daarvoor hebben we meer dan 128 beroepen in huis. Heel wat van onze mensen zijn vakmensen die zijn opgenomen in de ontwikkeling van producten op maat. Dit maakt dat we in staat zijn om veel onderdelen zelf te maken in hout, metaal, kunststof,… Bijvoorbeeld zetels. Dit wil niet zeggen dat we het doen. Maar van zodra we niet vinden wat we zoeken, of de onderdelen elders te duur zijn en leveringstermijnen te lang, kunnen we het zelf maken. Wat blijkt: voor tailor made-voertuigen kunnen we veel onderdelen zelf maken. Dit geeft ons een concurrentieel voordeel, we kunnen meer en flexibeler dan onze concurrenten op dit segment inspelen.
Zo hebben we een verticaal geïntegreerd productieproces uitgebouwd. We maken kleine series op een korte termijn en onze ingenieursafdeling is sterk geïntegreerd met ons productieapparaat.”

* Hoe verloopt de internationale expansie? Van Hool staat sterk in Amerika en Europa. Worden ook andere markten bespeeld?

Filip Van Hool: “Hier is opnieuw perspectief nadat we markten verloren aan producenten van standaardvoertuigen. Het merendeel van deze standaardvoertuigen wordt geproduceerd in Polen, Tsjechië en Turkije. Ook wij kunnen hier nu in mee spelen met lager geprijsde modellen die toch volgens onze kwaliteit- en designeisen zijn gebouwd. Zo versterken we onze positie op de Amerikaanse markt en is het Midden-Oosten en Afrika opnieuw bereikbaar.
In de Verenigde Staten hadden we al een productie- en rebuildingactiviteit met ABC Companies. Nu gebruiken we deze capaciteit in een samenwerking met concurrenten. Zij hebben orders in de VS, wij productiecapaciteit. Het is een moeilijk verhaal waarbij we moeten opletten niet in ons eigen vlees te snijden, maar ik geloof er wel in. We kunnen ook met andere collega’s en concurrenten in clusters werken. Het helpt ons aan omzet en werkgelegenheid voor onze mensen.”

*Hoe schat u de toekomst in van de automotive industrie in België?
Filip Van Hool: “België heeft zeker een toekomst dankzij goede infrastructuur en connectie met de havens naar de Verenigde Staten en het hinterland, de vele hoogopgeleiden en opgebouwde knowhow. Tegelijkertijd mogen we deze troeven niet overschatten. Ook lageloonlanden hebben steeds beter opgeleide mensen.
Het is heel belangrijk dat we ook de kostenstructuur onder controle houden. We moeten niet even goedkoop worden als de lageloonlanden, wel pas houden met Nederland en Duitsland. Ik pleit dan ook voor een globaal lagere loonkost…
Verder kunnen we in de toekomst nog meer toegevoegde waarde realiseren in het samenwerken, de clusters tussen industrie, universiteiten, sectororganisaties en automotive partners.
Alle Westerse landen kampen met een tekort aan vakmensen. Wij lossen dit op door laaggeschoolden en technische schoolverlaters intern op te leiden. Jaarlijks werven we 500 tot 600 nieuwe mensen aan. In 2012 hebben we 1800 mensen opgeleid. Daarenboven koesteren we onze 45-plussers. Deze zijn absoluut niet oud en out. Wij ondersteunen hen en waarderen hun ervaring. We laten ze niet graag vervroegd gaan. Om ervaringen maximaal te delen, mengen we jongere en oudere mensen in de werkgroepen.”