Tussen 2013 en 2023 is het aantal winkels in Vlaanderen en Brussel afgenomen met 16 procent. Dat is goed voor 10.000 winkels die de laatste tien jaar de deuren sloten. Het percentage handelspanden dat door een retailer gevuld wordt, zakt overal.
Grootsteden Antwerpen (- 17,5 procent), Gent (- 13,5 procent) en Brussel (- 12 procent) kennen een stevige daling, maar ook alle andere Vlaamse centrumsteden zagen het aantal winkels in hun straten afnemen. Oostende (- 23 procent), Brugge (- 23 procent), Leuven (- 22 procent), Hasselt (- 21 procent) en Kortrijk (- 20 procent), Aalst (- 18 procent), Sint-Niklaas (- 17 procent) kennen de grootste daling, maar ook Mechelen (- 12 procent) en Turnhout (- 11 procent) zien een aandeel van de winkeliers uit het straatbeeld verdwijnen.
Vervangen door horeca
In zes van die steden blijven de panden leegstaan nadat winkeliers wegtrekken. Dat is het geval in Oostende (- 12 procent), Kortrijk (- 2 procent), Roeselare (- 4 procent), Aalst (- 9,5 procent) en Turnhout (- 7 procent). In andere Vlaamse steden worden die leegstaande winkelpanden opgevuld door horeca.
In Vlaanderen steeg het aandeel van de horeca in groot- en centrumsteden naar 22 procent. Die evolutie is zichtbaar in de drie grootsteden en vijf andere centrumsteden: Antwerpen (+ 2 procent), Gent (+ 7 procent), Brussel (+ 2 procent), Hasselt (10 procent), Genk (+ 7 procent), Brugge (+ 3 procent) en Leuven (+ 4,5 procent). Mechelen kent de grootste stijging in aantal horecazaken met 12 procent.
Het horeca-aanbod in de gemiddelde Vlaamse stad bestaat uit een mix van eetgelegenheden (61 procent), drankgelegenheden (22,6 procent), koffie- en dessertzaken (3,4 procent), afhaalpunten (6,3 procent) en hotels (3,9 procent). Zo’n 2,8 procent van de horecazaken valt moeilijk te categoriseren.
Door deze evolutie kent Vlaanderen een overaanbod aan horecazaken, terwijl het aantal winkels blijft afnemen.