Patrick Haesendonckx Vandecruys ereteken

Geelse ondernemers krijgen Ereteken van de Arbeid

In Geel kregen slager Patrick Haesendonckx van Slagerij Vandecruys en Jan Rits van Orthotec een Ereteken van de Arbeid, dat uitgereikt werd door het Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid. Hiermee worden mensen beloond omwille van hun kennis, talent, toewijding en vaardigheden bij het uitoefenen van hun werk.

Jan Rits kreeg een zilveren ereteken van Laureaat van de Arbeid. Die titel werd door zijn beroepssector gegeven. “Het zijn collega’s die op bedrijfbezoek zijn geweest om ons werk te inspecteren. Daarna volgt een evaluatie over je jaren dienst en vakbekwaamheid door een vakjury. Normaal zou ik de titel twee jaar geleden al binnen de sector uitgereikt gekregen hebben, maar door corona is dat enkele keren uitgesteld. Uiteindelijk is besloten om dat via de gemeente te laten verlopen”, zegt Jan in Het Nieuwsblad.

Jan nam enkele jaren geleden de Waalse orthopedische praktijk Orthotec over. Hij bouwde het verder uit naar een bedrijf met 7 locaties in ons land, met 20 medewerkers. In Seraing is het productieatelier. In Geel baat hij in de J.B. Stessensstraat een winkel uit met orthopedische schoenen. Hier kunnen mensen terecht die aangepaste en op maat gemaakte schoenen of steunzolen nodig hebben.

Patrick van Slagerij Vandecruys

Slagerij Vandecruys is ver buiten Geel gekend door zijn streekproducten zoals de zwarte pensen. De zaak wordt gerund door Patrick Haesendonckx en zijn vrouw Liesbeth Mertens, en bestaat intussen uit winkels in Geel-Ten Aard, Geel-Larum, Kasterlee en Mol-Achterbos.

“Ik heb de zaak toendertijd overgekocht van mijn toenmalige schoonouders Vandecruys”, verklaart de beenhouwer in Het Nieuwsblad. “Zij hadden toen een heel kleine slagerij in Ten Aard, terwijl een vorige generatie oorspronkelijk in de Stationsstraat in het centrum van Geel was begonnen. Ik heb er meteen een nieuwe beenhouwerij van gemaakt, daarna een tweede winkel in Kasterlee geopend. In de voorbije jaren zijn er dan de vestigingen in Larum en Mol bij gekomen.”

Vandecruys stelt een kleine veertig mensen tewerk, van slagers tot winkelpersoneel. “Het is heel moeilijk om nieuwe werkkrachten te vinden, vooral omdat er nog altijd weinig slagers afstuderen. En jongeren die het willen proberen, haken vaak snel af. Het vraagt wel wat inzet. Maar we hebben bijvoorbeeld ook een schrijnwerker die zich heeft omgeschoold en echt vooruit wil."