Kamp C toont circulaire designideeën van beloftevolle interieurstarters. Ze kunnen er gedurende twee jaar hun producten tentoonstellen, of een atelierruimte huren om hun producten te maken. Het initiatief is nieuw en is LET-C genoemd. “We ontvangen hier jaarlijks 10.000 bezoekers, van architecten tot aannemers”, zegt Rob Cornelissen, manager Innovatie en Strategie van het provinciaal instituut Kamp C.
De eerste starters, afkomstig uit heel Vlaanderen, kregen al een plaats in het kantoorgebouw van Kamp C. Zij tonen hoe ze resten van lattenbodems, visnetten of kledij een nieuw leven geven. Liesbeth Braeckman uit ’s Gravenwezel is een van deze starters. Zij verwerkt resten van stoffen uit textielbedrijven, maar verwerkt ook oude kleding.
“Ik kom uit de cateringsector, die tijdens de coronapandemie helemaal stilviel”, vertelt Liesbet. “Daags voor de lockdown zaten onze frigo’s nog vol. We hadden een feest voor driehonderd genodigden voorbereid, maar dat feest mocht niet plaatsvinden. Plots hadden we maandenlang niets te doen.”
Kledij met emotionele waarde
Liesbet bleef niet stilzitten. Ze begon oude kledij van haar kinderen te verwerken tot kunstwerkjes. “Ik was bij toeval gebotst op een manipulatietechniek die dat mogelijk maakt. Die techniek heet faux chenille, valse rups in het Nederlands. Ik heb die naar mijn hand gezet door te spelen met de richting en de manier waarop ik die techniek verwerk.”

Al snel kwamen er vragen van mensen die kledij van een overledene tot een kunstwerk wilde laten verwerken. “Zo ontstond Mollis. De naam van mijn textielbedrijfje verwijst naar het molton die we als cateraars onder tafellakens legden om het geluid te dempen. Mollis is Latijn voor zacht. Wat ik maak, is een zachte herinnering, textielkunst met een verhaal. Het idee om kledij van een dierbare te verwerken is niet nieuw. Er worden al onder andere teddyberen mee gemaakt. Maar wat ik doe, is wel uniek en daarom innovatief.”
Geluidsdempende kunst
Ook mensen zonder oude kledij in huis of zonder overledene in de familie hadden interesse in de producten die Liesbet Braeckman in de speelkamer van haar kinderen maakte. “Daarom maak ik nu ook kunstwerken met de overschotten en stalen van textielbedrijven. Deze werken zijn groter en vaak ook wat grover, maar heel decoratief. Ze zijn ook akoestisch. Hoe geluidsdempend ze zijn, kan ik niet vertellen, want elk kunstwerk is anders, maar het werkt wel.”
Het aantal opdrachten stijgt snel en Liesbet verhuisde haar atelier van de speelkamer naar de garage. “Tot ongenoegen van mijn zonen die hun fietsen nu buiten moeten stallen”, lacht ze. “Ik ben heel blij dat ik mijn werk in Kamp C kan tonen, zodat ik interieurarchitecten kan inspireren. Maar ik blijf ook kledij met een emotionele waarde verwerken tot textielkunst met een verhaal.”
De werken van Liesbet Braekman zijn op haar instagrampagina’s @mollis.be of @liesbet.braeckman.art te vinden.