Lokale voedingswinkel sterft uit, marktkramer terug hip

[caption id="attachment_7753" align="alignleft" width="300"]foto: GVA foto: GVA[/caption]

We treffen steeds minder slagers, bakkers, groentewinkels of vishandelaars in onze dorpen, zo blijkt uit een analyse van NSZ op basis van gegevens van de FOD Economie. De toenemende concurrentie met supermarkten en superettes, maar ook de opmerkelijke opmars van markten de afgelopen jaren, wordt als belangrijkste oorzaak gezien voor deze teloorgang.

“Om te overleven zullen voedingswinkels zich moeten onderscheiden, bijvoorbeeld door nog meer in te spelen op de kwaliteit van hun producten en hun vakmanschap”, weet Christine Mattheeuws, voorzitter van NSZ. “Ze moeten hun vakmanschap en de kwaliteit van hun producten nog veel meer uitspelen, want daarmee differentiëren ze zich van de grote spelers op de markt. Ook moeten ze inspelen op de hele belevingstrend, bijvoorbeeld door proeverijen of infomomenten te organiseren. Lokale voedingswinkels kennen hun producten door en door en moeten niet aarzelen om die kennis over te dragen op hun klanten.”

Steeds meer consumenten bezoeken markten, waardoor het niet verwonderlijk is dat het aantal marktkramers met voedingsmiddelen de afgelopen vijf jaar met 12 procent is toegenomen; van 2.195 naar 2.450 ambulante voedingsverkopers. 40 procent hiervan zijn marktkramer in bijberoep. Logisch, als je weet dat de meeste omzet gedraaid wordt op vrijdagen en tijdens de weekends wanneer mensen tijd hebben om naar de markt te gaan.