Bezoekers genieten van een drankje op het terras van zomerbar Papaoutai aan de kanaaloever in Ravels, voor de sluiting op deze locatie. © rr

Ruimtelijke regels dwingen Kempense zomerbar-ondernemers tot nieuwe aanpak

De populaire zomerbar Papaoutai in Ravels, sinds 2019 een vaste waarde langs het kanaal, moet noodgedwongen op zoek naar een nieuwe locatie voor het komende seizoen. De gemeente verleent geen vergunning meer, zich beroepend op een strikte interpretatie van de ruimtelijke ordeningsregels door de Raad van State.

Het geval Papaoutai staat niet op zichzelf; het illustreert een bredere uitdaging waarmee zomerbar-ondernemers in de hele Kempen geconfronteerd worden: de toenemende moeilijkheid om initiatieven te ontplooien op idyllische, maar planologisch ‘zonevreemde’ locaties.

Het struikelblok voor veel zomerbars is ‘zonevreemdheid’. Idyllische locaties zoals kanaaloevers, groene weiden of akkers zijn volgens de ruimtelijke plannen vaak niet bestemd voor horeca. De Raad van State interpreteert deze regels de laatste jaren zeer strikt.

Sinds 2022 oordeelt de Raad consequent dat een zomerbar, juridisch gezien ‘handel en dienstverlening’, niet thuishoort in bijvoorbeeld agrarisch of natuurgebied. Pogingen om via uitzonderingen voor tijdelijke constructies of ‘sociaal-cultureel medegebruik’ toch een vergunning te krijgen, worden voor typische zomerbar-concepten steevast afgewezen.

“De regels over het zonevreemde karakter zijn verstrengd”, bevestigde de Ravelse burgemeester Nic Andriessen recent in GVA. Gemeenten zien zich genoodzaakt deze strenge lijn te volgen.

Zomerbar Jardin Albert streek vorig jaar neer in een groene zone in de Augustijnenlaan in Herentals
Zomerbar Jardin Albert streek vorig jaar neer in een groene zone in de Augustijnenlaan in Herentals. © Jardin Albert

Impact voelbaar in de Kempen

De gevolgen zijn concreet in de regio. Naast Papaoutai in Ravels, moest ook Jardin Albert in Herentals vorig jaar al verhuizen van de zonevreemde kanaaloever naar het centrum. Andere initiatieven kregen geen groen licht meer of werden stopgezet.

Dit zorgt voor onzekerheid en een hoger investeringsrisico bij ondernemers. De sluiting van populaire pleisterplaatsen kan ook het lokale toerisme en de tijdelijke werkgelegenheid treffen. De trend is duidelijk: een verschuiving naar locaties binnen de klassieke, voor horeca bestemde zones.

Waar kan het (nog) wel? De zoektocht naar conformiteit

De vraag is dus waar een zomerbar planologisch wél een kans maakt. Daarvoor valt vooral te kijken naar:

  • Woongebieden en centrumzones: Hier is horeca meestal toegestaan of verenigbaar.
  • Recreatiegebieden: Mogelijk, maar de specifieke lokale plannen (RUP/BPA) zijn bepalend.
  • Evenemententerreinen of Parkgebieden: Soms een optie, mits dit past binnen het lokale beleid en eventueel onder strikte voorwaarden (bv. concessie).
  • Locaties in agrarisch gebied, natuurgebied of landschappelijk waardevol gebied zijn door de rechtspraak zeer risicovol tot quasi uitgesloten geworden. Essentieel is altijd om de meest recente, specifieke lokale plannen grondig te checken bij de gemeente.

Strategieën voor Kempense zomerbar-ondernemers

Succesvol navigeren in dit complexe landschap vraagt een doordachte aanpak.

  1. Locatiecheck is prioriteit nummer één: De allerbelangrijkste stap is de formele verificatie van de planologische bestemming bij de gemeentelijke dienst Omgeving. Ga niet af op vroegere situaties of wat logisch lijkt.
  2. Dialoog en vergunningen: Stap vroegtijdig naar de gemeente om het concept te bespreken en te informeren naar alle nodige vergunningen (omgeving, drank, FAVV…). Houd rekening met doorlooptijden die maanden kunnen duren, zeker voor de vaak vereiste omgevingsvergunning.
  3. Omgevingsmanagement: Denk proactief na over de impact op de buurt (geluid, verkeer, afval). Communiceer met omwonenden en neem maatregelen om hinder te beperken. Dit verkleint de kans op klachten en juridische procedures.

Lokale kaders bieden houvast

Gemeenten reageren verschillend. Sommige, zoals Turnhout, ontwikkelden proactief een duidelijk reglement (geïnspireerd op het manifest van Horeca Vlaanderen) met vaste periodes, duur, vergunningsvereisten en overlegmomenten.

Andere gemeenten reageren meer ad hoc of zijn nog zoekende naar een balans tussen het stimuleren van levendigheid en het respecteren van de wetgeving. Duidelijke lokale kaders blijven hoe dan ook voor ondernemers cruciaal.

Zonevreemd is dus passé. Succes voor Kempense zomerbars ligt voortaan in professionele planning op de juiste locatie, in combinatie met heldere spelregels en facilitering door lokale besturen.