Gino-Van-Ossel

Aantal 'omawinkels' zienderogen achteruit geboerd

Het aantal voedingswinkels in onze provincie is van 2005 tot 2010 nauwelijks toegenomen. Dat blijkt uit cijfers van de FOD Economie. Het aantal supermarkten en hypermarkten steeg in die periode (amper 3,9 procent) terwjl het aantal superettes daalde met 10,6 procent.

In 2005 konden de Limburgers in 359 superettes, supermarkten en hypermarkten terecht voor hun boodschappen. In 2010 waren dit 373 winkels. Terwijl het aantal winkels dus quasi ongewijzigd bleef, zijn er wel een aantal duidelijke verschuivingen. Zo zit er geen groei meer in de hypermarkten en blijken de consumenten ook steeds minder hun aankopen te doen in kleine superettes of buurtwinkels.

Met deze nuance: vooral de lokale supermarkt (winkels tussen 400 en 2.500 vierkante meter) doet het goed, zo blijkt uit de cijfers. Het aantal supermarkten steeg in Limburg met maar liefst 16 procent. “Daarbij stellen we wel vast dat het vooral de kleinere supermarkten zijn, zeg maar 1.000 vierkante meter en kleiner, die in aantal toenemen”, zegt retailspecialist Gino Van Ossel van de Vlerick Management School (foto).

Het succes van de (buurt)supermarkt is voor algemeen directeur Bart Lodewijckx van Unizo-Limburg geen verrassing. “In elke gemeente is er wel een supermarkt die kan uitpakken met zijn bereikbaarheid, service, kwaliteit en een uitgebreid versaanbod. Bovendien hebben die supermarkten ook steeds flexibeler openingsuren.”

Superettes
De stijging van het aantal superettes, dat zijn kleine winkels met een oppervlakte van 100 tot 400 vierkante meter, is vooral een stedelijk verschijnsel. In Brussel steeg hun aantal met bijna 50 procent sinds 2005. Volgens Bart Lodewijckx zoeken jongeren, tweeverdieners, studenten en gepensioneerden steeds vaker de stad op om te wonen en te werken. Zij spreiden hun aankopen meermaals per week voor en na de werkuren en in winkels dicht bij hun woning of werkplaats. “Het klinkt als een cliché maar het gaat daarbij vaak om mensen die eenmaal om de twee weken voor hun grote inkopen naar een Colruyt gaan en voor hun dagelijkse versaankopen een kleine buurtwinkel bezoeken”, ligt Gino Van Ossel uit. “Bovendien kunnen kleine buurtwinkels via tal van franchiseformules vaak ook competitieve prijzen hanteren of goedkopere huismerken aanbieden”, aldus Bart Lodewijckx van Unizo-Limburg.

Volgens Gino Van Ossel is de superette ook niet meer vergelijkbaar met een kleine buurtwinkel. “De traditionele omawinkel waar onze ouders of grootouders gingen winkelen, is eigenlijk geleidelijk samen met zijn klanten verdwenen. De gemiddelde superette is tegenwoordig een stuk groter dan vroeger en combineert vaak ook andere activiteiten, van postpunt tot bloemenwinkel, van krantenwinkel tot lottovalideringspunt.”