foto-johann-ruben

“Belasting op meerwaarde? Kortzichtig en onverantwoord!”

In een gemeenschappelijk opiniestuk kraken de Limburgse werkgeversorganisaties Voka Limburg en VKW Limburg de geplande meerwaardebelasting helemaal af. "Dit zal de werkende mens duur te staan komen", waarschuwen Johann Leten en Ruben Lemmens.

“Door de uiterst penibele situatie van onze overheidsfinanciën steekt de discussie over een meerwaardebelasting weer de kop op”, zo beginnen beide directeurs hun betoog. “Organisaties die zich profileren als hoeders van de werkende klasse zien de oplossing uiterst eenvoudig: belast de rijken extra, de zogenaamde sterkste schouders, en delf ermee de steeds groter wordende put die onder meer de sociale zekerheid slaat. Vanuit de overtuiging dat je daarmee de werknemers beloont. Want de kas is leeg en ze moet gevuld. Maar moeten dan de ‘vullers’ of de ‘ledigers’ extra inspanningen doen?”

De vraag stellen, is ze beantwoorden… “In ieder geval zijn onze ondernemers vandaag al de sterkst belaste schouders en kennen we in ons land een van de hoogste kapitaalsbelastingen ter wereld”, aldus nog Leten en Lemmens. “Wie even nadenkt, weet dat dan ook dat een meerwaardebelasting juist die werkenden duur zal komen te staan.”

Willen werkgevers dat? “Werkgevers staan vandaag pal achter hun hardwerkende en flexibele medewerkers, die de sleutel zijn voor het succes van iedere onderneming. En ze willen hen graag meer betalen – niets liever zelfs. Maar in een land waar arbeid zo veel zwaarder belast wordt dan in eender welk ander OESO-land, kost elke euro brutoloonsverhoging de werkgever 2 euro, terwijl de werknemer er netto veel te weinig van terugziet. In die context extra belastingen op kapitaal en investeringen invoeren – zoals een meerwaardebelasting – is niet alleen economisch kortzichtig. Het is vooral ook sociaal onverantwoord.”

Beide heren geraken op dreef: “Het is zand strooien in de motoren van onze Belgische economie, in zij die hun (sterke) schouders juist onder onze economie zetten: onze investeerders die de nodige (grote) risico’s durven nemen, onze ambitieuze start- & scale-ups als drijvende kracht achter innovatie en onze familiebedrijven die de sterke basis van onze economie vormen. Gaan we dat echt doen? Gaan we hen echt aanzetten om hun focus naar elders te verleggen of omwille van het typische gespreide aandeelhouderschap nog sneller te verkopen aan het buitenland?”

Leten en Lemmens besluiten: “De finaliteit van de sociale welvaartsstaat moet overeind blijven, maar wel grondig hervormd. Wat ooit bedoeld was als beschermend vangnet, is vandaag een al te potverterend systeem dat ondernemerschap afremt, initiatief ontmoedigt en innovatie vertraagt. In plaats van meer te herverdelen, moeten we opnieuw leren creëren. Niet belasten wat werkt, maar ondersteunen wat vooruitgaat. Het zijn niet de subsidies die welvaart maken, maar het samenspel van werknemers en ondernemers die elke dag risico’s nemen, doorzetten, innoveren. Werknemers hebben nood aan perspectief, vrijheid en een eerlijke beloning. En dat begint bij minder fiscale druk, niet méér.”