Schermafbeelding 2025-09-21 om 12.26.43

Vandereyt hervat: “De passie is er nog. We gaan ervoor!”

Zonhovenaar Martin Vandereyt was een pionier in houtskeletbouw en modulair bouwen, tot zijn bedrijf in 2024 over de kop ging. “We waren alles kwijt”, zeggen Martin en zijn vrouw Fabienne. Maar nu krabbelt het koppel weer fier recht en opnieuw is Martin een pionier in zijn vak.

Opvallend in het overzicht van 15 jaar Made in Limburg: de artikels over de faillissementen worden altijd het meest gelezen. Maar: nog veel liever brengen wij positief nieuws. Nieuws over ondernemers die na een tegenslag opstaan en het heft opnieuw in handen nemen. Zoals Martin Vandereyt en Fabienne Wirix, die na een lange periode van succes, hun bedrijf failliet zagen gaan. Maar nu, ondanks hun leeftijd, opnieuw de moed hebben gevonden om verder te ondernemen en er met volle goesting tegenaan te gaan…

Martin Vandereyt (65) groeide op in een klassiek Limburgs gezin, als jongste van acht kinderen. Zijn vader was mijnwerker, zijn moeder zorgde voor het huishouden. “We moesten ons loon altijd afgeven om het gezin te helpen. Pas de laatste maand voor ik trouwde, mocht ik het houden”, zegt hij. “Toen we trouwden, hebben we nog drie dagen lang de overschot van het feest gegeten omdat mijn loon nog niet gestort was.” Fabienne Wirix ging toen nog naar school. “Het kindergeld dat ik daarom voor haar kreeg, kwam goed van pas”, herinnert Vandereyt zich.

Martin, schrijnwerker van opleiding, werkte de eerste jaren in loondienst bij een aantal ondernemers. Op een dag viel zijn oog op een advertentie voor een ploegbaas bij een bedrijf in houtskeletbouw. In die tijd een heel vernieuwende techniek. “Dat waren toen nog een soort veredelde tuinhuizen. Mensen vertrouwden het nog niet voor een heel huis. Het is ook al meer dan 30 jaar geleden.”

Op een dag gaf zijn baas hem onverwacht een Apple Macintosh mee naar huis. “Ik had nog nooit een computer gezien”, lacht Martin. “Ik moest er een plan mee leren tekenen. Het duurde een week eer ik mijn eerste lijn kon trekken. Maar niet veel later had ik een volledig productieplan klaar en kreeg ik de leiding over twintig mensen.”

Hij reorganiseerde, leidde jongeren op, haalde het bedrijf uit de rode cijfers. Maar nieuwe investeringen bleven uit. “Ik was 27, ik had ambitie. Toen groeide het idee om voor mezelf te starten.”

Achter hun woning in Zonhoven stond een nieuw verkaveld industrieperceel te koop – ooit was het nog landbouwgrond van Fabiennes ouders. Martin kocht de grond en plaatste er een hal op van 10 bij 17 meter. “Als ik dit betaal en later verkoop, is mijn pensioen verzekerd, dacht ik toen.” De zaken draaiden goed, de percelen van de buren werden overgekocht, de twee zonen stapten op een bepaald moment ook mee in de zaak. Vandereyt werd een gevestigde naam in de sector.
Hongarije

“Samenwerken met je eigen kinderen is nochtans niet zo eenvoudig”, zegt Martin. “Ik moest hen opleren, maar als je samen op een dak zit, ben je vooral bezorgd dat hen niks overkomt. Dat heb ik van me af moeten zetten.”

Op het hoogtepunt bouwden ze minsten één huis per maand. Er kwamen investeringen in machines, werk in drie ploegen, 20 vaste medewerkers, onderaannemers. Zelfs een ploeg Hongaren werkte mee, zo gedreven dat productie in Hongarije even een optie leek. Het bedrijf in Zonhoven barstte stilaan uit zijn voegen.

“We hadden vier hallen naast elkaar”, zegt Vandereyt. “Maar door dat uitbreiden voelden we dat de ruimte te klein werd. Vrachtwagens met hout stonden te laden en lossen op de straat. De buren en de gemeente begonnen te klagen. Het succes werd te groot voor de ruimte.” Eén zoon deed de productie in Zonhoven, de andere was verantwoordelijk voor de werven, Martin regelde de verkoop en Fabienne de administratie.

“Tot mijn 50ste heb ik ook nog fulltime gewerkt bij een ander bedrijf”, vertelt Fabienne. “Maar ik kwam zelfs niet meer toe met de zaterdag om alles voor ons eigen bedrijf geregeld te krijgen. Zo ben ik dan voltijds in de bouwsector terechtgekomen. Ik ben dan bij de toenmalige Confederatie Bouw nog cursussen gaan volgen.”

Intussen bleef Martin innoveren, “speculeren op nieuwe dingen”. Dat resulteerde In 2017 in een eerste prefab-huisje, bedoeld als kangoeroewoning. Omdat de wetgeving daarrond nog onduidelijk was, belandde het tussen de fruitbomen in Borgloon en wordt het nu als B&B gebruikt.

Opnieuw was Vandereyt een pionier. Na de houtskeletbouw, nu in het modulair bouwen. De huizen werden in de fabrieksomgeving afgewerkt en in één stuk naar de bouwgrond gebracht.

114 appartementen
“Plots kregen we de vraag van een architect uit Bergen om modulaire appartementen te maken van 4,5 op 12 meter, met alles erop en eraan”, begint Vandereyt het verhaal dat het einde van het bedrijf inluidde. “Bleek dat hij er niet minder dan 114 nodig had, op vier verdiepingen. We hebben maanden getekend, gerekend, getest op brandveiligheid en akoestiek. Het moest een heel dorp worden, dat intussen trouwens bewoond is. We besloten aan het project te beginnen. Die beslissing is achteraf de doodsteek gebleken Het was een zwaar contract, met veel valkuilen. We hebben dat met de hulp van een gespecialiseerde advocaat nog laten aanpassen, maar toch is het misgelopen.”

“Dan komen ze met allerlei uitvluchten af om niet te moeten betalen: zogezegd een vertraagde levering, of wat kleine schade” – Martin Vandereyt

Vandereyt had een domino-effect in gang gezet. Corona brak uit, de gewone productie in Zonhoven stokte, ook door plaatsgebrek. Onder impuls van de ambitieuze zonen werd beslist om een hal van 25.000m² in Dilsen-Stokkem over te nemen. Zo werd Maxxo Modules geboren. Twee keer per dag vertrok er een vrachtwagen heen en weer tussen Zonhoven – waar de onderdelen nog altijd geproduceerd werden – en Dilsen-Stokkem, waar ze geassembleerd werden tot volledige woningen. In 2022 werd het project in Bergen opgeleverd. Maar het ongemakkelijke gevoel van Vandereyt kwam uit: de projectontwikkelaar weigerde de laatste 20% van de factuur te betalen. “Een veel voorkomend probleem in de sector”, zegt hij. “Dan komen ze met allerlei uitvluchten af om niet te moeten betalen: zogezegd een vertraagde levering, of wat kleine schade. Mijn werfleiders hadden op een bepaald moment alle drie een burn-out door de ellende.”

Financieel begon het te nijpen voor het bedrijf, maar toch herhaalde het verhaal zich. Want even later bestelde een Limburgse promotor 120 modulaire woningen voor de sociale sector. Opnieuw werd er gevit over de laatste details, opnieuw werd de laatste schijf niet betaald.

Vandereyt stapt twee keer naar de rechter om zijn geld te krijgen en wint ook beide zaken, goed voor in totaal 1,2 miljoen euro. Maar recht hebben op geld is nog iets anders dan het ook echt krijgen. “Het geld kwam niet op tijd, en de kredieten werden opgezegd”, zegt Martin. “Onze boekhouder is nog in Brussel gaan onderhandelen, maar tevergeefs. Absurd gewoon, want we waren er bijna.”

Gesprekken met mogelijke overnemers lopen vast. Op 9 januari 2024 volgt het definitieve verdict: het faillissement wordt uitgesproken, als het later die dag op Made in Limburg verschijnt, is iedereen op de hoogte. “We hebben acht maanden boven onze boekhouding gezeten. Dag en nacht. Tot je uiteindelijk beseft dat het niet meer gaat lukken. En dan begin je een faillissement voor te bereiden. Je bent uitgemolken, je bent alles kwijt: je bedrijf, je familie……”, zegt Fabienne. “We hadden nog een man of acht in dienst op dat moment. Ook voor hen was het zwaar. Onze Hongaarse mensen zijn tot het laatste moment blijven werken en hebben hun geld ook gekregen. Een paar werven hebben we jammer genoeg onafgewerkt moeten laten liggen.”

Reddingsboei
Zeven vennootschappen gingen mee ten onder. Voor de familie bleef niets meer over. “Behalve het gevoel dat je gefaald hebt. En de stempel die je krijgt van de buitenwereld”, zegt Vandereyt.

“Mensen die jarenlang aan je verdiend hebben, willen je zelfs niet voor 1.000 euro aan materiaal leveren.” – Martin Vandereyt

Drie maanden hebben Martin en Fabienne getreurd. Toen werd het tijd om de handen weer uit de mouwen te steken. “Sommige leveranciers keerden ons de rug toe”, zegt Martin. “Mensen die jarenlang aan je verdiend hebben, willen je zelfs niet voor 1.000 euro aan materiaal leveren. Anderen toonden gelukkig wel begrip en zeiden dat we hen maar moesten betalen wanneer het lukte.”

De reddingsboei kwam van collega-aannemer Jean-Marie Delille van het bedrijf Solid. “Ik heb herhaaldelijk moeten bellen voor ze opnamen”, zegt Delille. “Maar ik wilde Martin er echt bij, want hij heeft een echte toekomstvisie voor de bouwsector.” Met hun drieën hebben ze een jaar geleden Deecoverbo opgericht, vanuit een gehuurd pand op een industrieterrein in Oudsbergen. Gespecialiseerd in houtskeletbouw en modulair bouwen, economisch en ecologisch verantwoord.

“Vroeger kregen we dagelijks aanvragen binnen. Nu beginnen we weer van nul. Iedereen kent me, maar voor velen blijf ik ‘die man die failliet ging’. De eerste zes maanden kwam er niets binnen”, zegt Martin. “Maar ik wilde zo niet stoppen. Het was niet mijn eigen schuld. Ik wil laten zien dat ik het wél kan. Ik ontwerp nog, doe de bestellingen, ga mee de werven op. Fabienne doet de rest. Nu begint het stilaan te lopen.”
Samen bouwen ze ‘’huizen van de toekomst’, met nauwelijks energieverbruik, met hernieuwbare materialen, geschikt voor een veranderende woonmarkt. “Als de overheid dit breed zou toepassen voor de sociale woningbouw, zou dat de belastingbetaler veel geld besparen”, zegt Delille. “Het is toch verschrikkelijk dat iemand die zijn hele leven gevochten heeft en zoiets heeft opgebouwd, dat heeft moeten achterlaten. Het was zo jammer dat er nergens een partij is opgestaan die zo een vooruitstrevend bedrijf heeft overeind gehouden.” Wat klein materiaal hebben ze kunnen redden uit het faillissement, de duurdere machines zijn – goedkoop – bij één van de kandidaat-overnemers terechtgekomen. De zonen hebben een andere richting gekozen, met de bagage van de leerschool die ze in het ouderlijk bedrijf gekregen hebben.

Modulaire renovatie

“We willen dit nog een paar jaar doen, het bedrijf gezond achterlaten en dan op een positieve manier afsluiten”, zegt Martin. “Niet met een mislukking. Ik kan nog nieuwigheden bedenken en doorgeven aan de volgende generatie ondernemers.” En dus slaat Vandereyt opnieuw aan het pionieren met Deecoverbo. Door niet alleen totale verbouwingen aan te pakken, maar door zijn modulaire technieken ook in te zetten voor verbouwingen van privéwoningen of bedrijfshallen. “Veel oude woningen moeten verbouwd worden, maar dat is vaak ingewikkeld of de vergunning blijft lang achter”, klinkt het. “Wij bekijken dan of we bijvoorbeeld een achterbouw niet volledig gemonteerd kunnen aanleveren. Of een volledig poolhouse. We hebben de technische kennis in huis.”

Goedheid
Op de vraag of hij nog gelooft in de goedheid van de mens, twijfelt Martin. “Je wordt wantrouwig. Je familie is geknakt. Maar geld verdienen was nooit de prioriteit, je wil gewoon je kost verdienen.”
Toch blijft hij vooruit kijken. “De passie is er nog. En we zijn weer aan het bouwen. Het hoofdstuk Vandereyt mag niet eindigen met een zwart randje.”