Een jaar na Van Hool Peter werkte 33 jaar bij het bedrijf, maar is gelukkig op zijn nieuwe job. © Hélène Baccaert

Ex-werknemer Peter (53) getuigt exact één jaar na faillissement Van Hool: “Mochten ze me morgen bellen, ik zou niet teruggaan”

Op 8 april 2024 viel het doek definitief over Van Hool in Koningshooikt (Lier). Het ooit trotse familiebedrijf was decennialang een vaste waarde in de Belgische industrie. Het faillissement kwam als een mokerslag: 2.406 werknemers verloren hun job. Exact één jaar later is 73 procent, zo’n 1.756 mensen, opnieuw aan de slag. Eén van hen is Peter De Cock (53), die 33 jaar bij Van Hool werkte. Voor het eerst deelt hij openhartig zijn verhaal.

Peter De Cock (53) begon op zijn 19de bij Van Hool. “Recht uit school, ging ik meteen aan de slag als magazijnier in de logistiek. In juni word ik 54, dus dat is meer dan een half leven bij één werkgever.” Naast zijn job was Peter ook actief als vakbondsafgevaardigde voor het ABVV. “In de ondernemingsraad zag je al langer dat de cijfers niet goed waren. Maar dat wil niet zeggen dat het nieuws niet hard aankwam.”

In 2021 kreeg hij een zware klap: twee maanden na zijn eerste coronaprik kreeg hij een lichte beroerte. “Gelukkig was ik niet alleen thuis, anders had het anders kunnen aflopen. Ik heb een jaar gerevalideerd en begon dan geleidelijk opnieuw te werken. Net toen ik weer een beetje ritme vond, begon het nieuws over de slechte financiële toestand luider te klinken.” De dag van het faillissement, op 8 april 2024, herinnert Peter zich nog levendig. “Ik zag iedereen vertrekken en dacht: die zie ik nooit meer terug. Voor het grootste deel is dat ook zo gebleken. In het begin onderhoud je goed contact met elkaar, maar het verwatert. Het was het begin van een rouwproces dat zeker twee maanden geduurd heeft.”

‘Dorpsfabriek’

Van Hool was meer dan een bedrijf. “Het was een soort dorpsfabriek”, zegt Peter. “Als je niets kon, gaven ze je toch werk. Denis Van Hool, de vader van Filip, had compassie met de mensen van hier. Er zijn er veel die vandaag nergens nog terechtkunnen, omdat ze fysieke mankementen hebben. Maar bij Van Hool kregen ze dankzij Denis toch een kans.”

De laatste maanden voor het faillissement waren vreemd, herinnert Peter zich. “De motivatie verdween. Mensen zaten op tijdelijke werkloosheid, er werd amper nog gewerkt. Toch hoopten we tot de laatste dag dat het goed zou komen. Zelfs al zeiden de cijfers iets anders.” Hij blijft met gemengde gevoelens achter. “Als vakbondsafgevaardigde krijg je zowel waardering als kritiek. Maar je bouwt vriendschappen op, je hoort bij een gemeenschap. En dan is het ineens gedaan. Toch zou ik nooit meer bij het ABVV gaan. Eens het einde verhaal is, laten ze je vallen als een baksteen.”

Nieuwe cultuur

Na het faillissement werd Van Hool overgenomen door de Nederlandse busbouwer VDL en de Duitse trailerbouwer Schmitz Cargobull. Voor veel ex-werknemers veranderde alles. “Ik had gehoopt dat ik bij de nieuwe eigenaars aan de slag kon. Maar ik hoor dat mensen nu tien taken tegelijk moeten doen, met minder collega’s en onder een andere cultuur. Het is totaal anders. Nieuwe bazen, nieuwe wetten zeker?”

De gebouwen aan de Bernard Van Hoolstaat liggen er volgens Peter troosteloos bij. “Als ik er nu passeer, denk ik: het is voorbij. Ik heb een andere job en voel me daar gelukkig. Maar het is triest om te zien hoe verwilderd de parkings erbij liggen, dat was vroeger helemaal niet het geval.”

Voorbedachte rade?

Het faillissement liet ook financieel sporen na. “Je kiest niet voor een faillissement. Als je dan ziet hoeveel miljoenen sommige andere bedrijven krijgen, dan wringt dat. We zijn te braaf geweest. We hadden al jaren eerder op tafel moeten kloppen.”

Peter blikt ook met gemengde gevoelens terug op de rol van de directie. “Ik denk dat er veel met voorbedachten rade is gebeurd. Dingen die je pas achteraf begint te zien. Ik heb altijd het gevoel gehad dat Filip Van Hool beter had kunnen handelen. Hij heeft fouten gemaakt en gelogen tegen ons, maar ik geloof niet dat hij dit einde gewild heeft. Mensen vergeten ook vaak dat er achter een CEO nog een heel team zit.”

Op de vraag of hij ooit zou terugkeren, is hij duidelijk. “Zelfs als ik geen nieuw werk zou hebben, zou ik niet teruggaan. Het voelt niet meer goed aan. Mijn locker met persoonlijke spullen ligt er nog, we kregen één moment om alles te komen halen, daarna mochten we niet meer binnen van de overnemers. Het gaat om het principe. Na meer dan dertig jaar is dat een koude douche.”

De toekomst? Die ligt voor Peter niet langer in het verleden. “Ik ben vooruitgegaan. Een andere job, nieuwe collega’s. Ik ben blij dat ik die klik heb kunnen maken. Maar wat gebeurd is blijft wel hangen. Moesten ze me morgen bellen om opnieuw te starten bij Van Hool dan zeg ik luid en duidelijk: ‘nee’.”