cilab Foto: Dirk Vertommen

Jan Merckx leidt confectieatelier CiLAB al vijf jaar zonder loon: “Ik ben stagiair in mijn eigen bedrijf”

Mechelaar Jan Merckx (62) startte vijf jaar geleden met CiLAB, dat staat voor Circular Innovation Lab. “Ik droom van een toekomst waarin we geen kledingstukken meer weggooien door aan upcycling te doen van bedrijf tot bedrijf. De textielwereld moet het over een andere boeg gooien”, zegt Merckx overtuigend in zijn atelier in de Augustijnenstraat in Mechelen.

Jan Merckx heeft een wetenschappelijke achtergrond als apotheker, maar heeft altijd in de industrie en in de logistiek gewerkt. “Zo leidde ik voor het Vlaams Instituut voor Logistiek een project om transitie te bekijken vanuit een logistiek oogpunt. Ondertussen stelde ik mijzelf de vraag waar we met deze wereld naartoe gaan. Het leven zit vol verrassingen, maar ook een hoop toevalligheden die op het juiste ogenblik mijn pad kruisten. Zo ontmoette ik Sibille Diederichs en Clinton James Topley (twee creatieve ondernemers die circulair met textiel bezig zijn, red.), waar ik beroepshalve mee samenwerkte en die bereid waren om in mijn transitieverhaal te stappen. Bijna op hetzelfde ogenblik stopte in Amsterdam de studio van designer Neon Blok, waardoor we zeven naai- en stikmachines op de kop konden tikken”, begint hij zijn verhaal.

Het hek was helemaal van de dam toen Merckx drie maanden later in contact kwam met Khalil Shawkat, een Syrisch vluchteling. “Tijdens mijn vrijwilligerswerk bij de gereedschapsbibliotheek Mechelen kwam Shawkat aankloppen om zijn Nederlands bij te schaven. Ik stond perplex, want die gast was een expert in kledingproductie. In zijn geboorteland had hij een eigen textielbedrijf met honderd werknemers. Hij moest alles achterlaten door de gruwel van de oorlog. Plots is niet alleen de kennis aanwezig, maar was ook de zo belangrijke sociale schakel van CiLAB een feit. Shawkat leerde ons hoe je van afgedankte kledingstukken, nieuwe dingen kon maken. De CiLAB-trein was vertrokken.”

Jan Merckx: “We leven in een verwende maatschappij. Die wereld wil ik mee helpen veranderen.” — © Dirk Vertommen

Het moet niet eenvoudig geweest zijn om hier een duurzaam verhaal uit te stippelen?

Jan Merckx: “Dat is niet simpel en we zitten er zelfs nog een heel eind vanaf. Onze economie is daar vandaag niet op voorzien. Om een voorbeeld te geven: in de textielproductie in Bangladesh kan je een sweater voor 1 of 2 euro laten maken. Als je diezelfde sweater hier laat fabriceren, betaal je minstens 10 euro. Vraag is hoe we een businessmodel op de rails zetten dat kan overleven naar de circulaire economie toe. Wij willen mensen die aan deze missie meewerken ook vergoeden aan de loonbarema’s die hier gelden.”

Hoe leg je dat dan aan boord om CiLAB in leven te houden?

“Ik geef mezelf geen loon. Ik beschouw dit als mijn hobby waarin ik stagiair ben in mijn eigen bedrijf. Ondertussen moet ik mijn inkomsten maar uit iets anders zien te halen. Zo doe ik deeltijds werk in Nederland voor barcodeorganisatie GS1. Wij zijn geen sociale instelling, maar een sociaal geëngageerd bedrijf die geen maatwerk produceert. We zijn het enige upcycling bedrijf in België dat zich focust op het maken van nieuwe dingen uit oude kledingstukken die anders op de afvalberg terechtkomen. Zo halen we vandaag 60 procent van onze inkomsten uit projecten. De rest rij ik dicht met eigen geld of subsidieprojecten. Op die manier draaien we break-even.”

“Wij zijn geen sociale instelling, maar een sociaal geëngageerd bedrijf die geen maatwerk produceert. We zijn het enige upcycling bedrijf in België dat zich focust op het maken van nieuwe dingen uit oude kledingstukken die anders op de afvalberg terechtkomen”

Jan Merckx – CiLAB

Wat zijn de projecten die voor CiLAB de balans in evenwicht houden?

“We werken intensief samen met onder meer kledinggigant Mayerline. Kijk daar eens. (wijst naar resem broeken die in de rekken liggen) Dat zijn broeken van Mayerline die we hier uit elkaar halen, daar rokken van maken en die binnenkort in de winkels van de kledingzaak terechtkomen. CKS, onderdeel van de JBC-keten, leverde hier kleedjes waar een kleine productiefout in zat. Die kleedjes waren oorspronkelijk in China gemaakt. Je kan ze terugsturen waardoor de afvalberg nog groter wordt, maar je kan het ook redesignen tot wat anders, zoals in dit geval juwelenzakjes.”

Als ik het zo hoor heeft de bedrijfswereld op kousenvoeten de weg naar CiLAB gevonden.

“Dat klopt. Ik kan je tal van voorbeelden geven, maar onze samenwerking met Decathlon is een schoolvoorbeeld. Hun distributiecentrum in Willebroek is weg, maar in de loodsen daar hebben we samen met de sportwinkelketen een on-site hersteldienst op poten gezet. Al hun winkels moesten op zoek naar een kleermaker om vesten en andere uit te voeren. Dat was niet evident. ‘Kunnen jullie ons helpen’, was de vraag van Decathlon. We gaan nu elke donderdag naar Willebroek om reparaties te doen. Overschotten herstellen we in ons atelier in Mechelen. Op deze manier werken we twee volle dagen voor het bedrijf. Maar we leiden ook personeel van Decathlon op, zodat ze zelf kleine herstellingen kunnen uitvoeren. Dat is de weg waar we naartoe willen. De overschotten van kledingstukken belanden nu in verbrandingsovens. Veel kledingmerken betalen om hun oude stocks kwijt te raken. Verbranden is dus goedkoper dan het te stockeren. Zover zijn we gekomen.” (zucht)

“De overschotten van kledingstukken belanden nu in verbrandingsovens. Veel kledingmerken betalen om hun oude stocks kwijt te raken. Verbranden is dus goedkoper dan het te stockeren. Zover zijn we gekomen”

Jan Merckx – CiLAB

Waar is het volgens u fout gegaan?

“Sinds 2005 zijn we kledij heel goedkoop gaan produceren, onder sociale omstandigheden die je niet wil kennen. De quota rond import zijn toen weggevallen. We zagen de afvalberg zienderogen toenemen. Dankzij de fast fashion-bedrijven kregen steeds meer mensen toegang tot heel veel kledij. Dat is een deel van onze identiteit. We kunnen niet enkel dure kledij fabriceren, want dan zouden we een derde van onze bevolking de toegang tot kleding ontzeggen. Dat houdt nu in dat je een afvalberg creëert waarvan je op voorhand weet dat je die nooit kwijtgeraakt. Zelfs Kringwinkels pikken uit die berg amper 20 à 30 procent om verder te verkopen. Ze zijn vergeten dat ze er decennialang veel geld van gemaakt hebben. De overschotten gaan veelal naar opkopers die het richting Afrika sturen. Daar gaat 10 procent uit en de rest wordt op stranden gedumpt in landen als Ghana, Chili, enzovoort. Ze liggen vol met textiel waar stilaan de toxische kleurstoffen, weekmakers en beschermingsmiddelen uit vrijkomen. In deze wereld zitten we vandaag.”

Hoe gaan we dit ooit nog stoppen?

“Een Europese regelgeving is in de maak. Europa wil dat de kledingsector tussen 2027 en 2030 enkel nog duurzame kledij op de markt brengt. Kledij die je kan herstellen, recycleerbaar is en kwalitatief ook langer dan vandaag in de markt kan blijven. We gaan stapvoets in zo’n circulaire wereld terechtkomen. Daarom dat bij ons de samenwerking met Decatlon en anderen zo mooi is. Veel grote kledingmerken zijn vandaag bezig met de transitie naar de toekomstige nieuwe wetgeving die er zit aan te komen. Het zal niet alleen verkopen worden, maar je zal de klant beter moeten ondersteunen naar herstellen van kleding, mogelijk zelfs het verhuur van kledij. We leven in een verwende maatschappij. Die wereld wil ik helpen veranderen.”

Ook leerlingen van scholen zijn hier geregeld aan de slag.

“Zoals ik al zei, we zijn het enige upcycling bedrijf in België. Dat is interessant voor leerlingen van modeafdelingen. Het is begonnen met een samenwerking met Ursulinen Mechelen. We hebben geen gebrek aan stagiairs. Het lijstje van scholen is ondertussen aangedikt met studenten van KOBOS in Kapelle-op-den-Bos en de Hogeschool Gent. Na Nieuwjaar komt er een meisje van de GO! Kunsthumaniora van Brussel. Die vullen ons kerngroepje van vijf vaste medewerkers aan, waaronder een Pakistaanse, een Syrische en een Afghaanse jongen. We proberen de stagiairs mee te krijgen in ons circulair verhaal van wat een duurzaam kledingstuk is. Dat kost tijd, maar in wat wij naar toe willen is dit heel belangrijk.”

“Europa wil dat de kledingsector tussen 2027 en 2030 enkel nog duurzame kledij op de markt brengt. Kledij die je kan herstellen, recycleerbaar is en kwalitatief ook langer dan vandaag in de markt kan blijven”

Jan Merckx – CiLAB

Waarom is jullie atelier niet toegankelijk voor het publiek? Je zou toch meer inkomsten kunnen genereren?

“Op termijn zit dat er wel in. We hebben met Abaseen een designer in huis die zeker mooie en duurzame collecties kan maken. Het zal in een model zitten dat je het kan kopen of huren, maar dan steeds met een take back-garantie. We nemen het terug als het stopt en we het weer kunnen herstellen of een tweede leven geven. Eigenlijk willen we in ons atelier gaan naar mensen die hier zelf hun kledingstukken komen herstellen, zoals het inzetten van een nieuwe rits in een broek of een jas. We zijn klaar om hen dit aan te leren. Laat het duidelijk zijn dat we er geen commercie willen van maken, anders lopen we onze missie voorbij. We zouden investeerders kunnen aantrekken, maar die kunnen amper drie jaar wachten om winst te maken. Die speelbal van macht en geld willen we niet worden.”

Jullie zijn met het atelier zopas verhuisd naar een loods in de Augustijnenstraat.

“We komen van De Potterij, een voormalige bekende industriële wasserij op de site Kardinaal Mercierplein. OVAM is bezig met de plek te saneren, waardoor we nu zijn uitgeweken naar de Augustijnenstraat, in de lokalen waar ook de kledij voor de Hanswijkprocessie is ondergebracht. Het is een ruim pand van het bisdom. We zitten hier dus op een heilige en veilige plek, maar ook een die economische Mechelse geschiedenis uitademt. Hiernaast was ooit spinnerij Leonard gevestigd, een van ’s lands grootste spinnerijen. De vlakbij gelegen locatie van de Thomas More Hogeschool was in vroegere tijden een matrassenbedrijf, in de Bleekstraat was er een blekerij en in de Lakenmakerstraat waren wevers actief. We zitten pal in het oude textielcentrum van Mechelen van eeuwen geleden. Wij maken met CiLAB de cirkel van de circulaire transitie in de textielsector helemaal rond.” (lacht)

Wat is Jan Merckx zijn hartenwens voor 2025?

“Ons financieel plan voor 2025 is klaar. CiLAB Collective zou ik graag zien uitgroeien tot een atelier van tien à vijftien mensen dat helemaal volgens de principes van de circulaire economie blijft werken. Vijf jaar geleden had ik niet durven dromen dat we nu zover zouden staan. Wat mij enigszins positief stemt, is dat jongeren van vandaag een grote inspiratiebron zijn voor ons bedrijf. Ze denken meer kritisch na over de oorsprong van hun kledij en maken tweedehandskleding opnieuw helemaal hip. Op termijn moet ik onze mensen zover krijgen dat ze het bedrijf zelf kunnen leiden. Dan pas zal ik de touwtjes hier loslaten.”