Nina was niet altijd aan de slag op haar boerderij, ze koos eerst voor een ander pad. “Ik werkte jarenlang als onderzoeker en was hoofd van de onderzoeksgroep verpleeg- en vroedkunde aan KdG (Karel de Grote-hogeschool, red.). Ik ben ook gedoctoreerd in de medische wetenschappen”, begint ze te vertellen. “Maar het begon te kriebelen: ik wilde iets doen met mijn handen, met de natuur.” Samen met enkele gelijkgestemden startte ze een zoektocht naar landbouwgrond. Het groepje viel uiteindelijk uiteen, maar Nina zette door.

Permacultuur
“Het idee liet me niet los. Ik volgde een permacultuuropleiding, één dag per maand. Vanaf de eerste les veranderde mijn hele visie op natuur. Ik kon plots niet meer niet zien hoe de natuur eigenlijk werkt. Permacultuur leert je kijken naar wat het systeem zelf wil doen, in plaats van ertegenin te werken. Niet strijden tegen bladluizen, maar zorgen dat er lieveheersbeestjes komen. Niet alles omploegen, maar de bodem bedekken met compost en bladeren, zoals in een bos.”
Twee jaar liep Nina stage op een permacultuurboerderij in Vosselaar. Praktisch leerde ze daar de kneepjes van het vak, maar het zoeken naar een eigen stuk grond bleek lastiger. “De prijzen zijn hier hoog en landbouwgrond is niet makkelijk te vinden. Tot iemand me tipte dat in de Klokkestraat een boerderij te koop stond. Ik woonde er vlakbij. De gemeente stond alleen een landbouwbestemming toe, dus ik moest aantonen dat ik mijn hoofdinkomen uit landbouw kon halen.”

Nina creëerde op haar veld een plek waar landbouw en ontmoeting samengaan. De kern is een wekelijkse groentenpakketformule: mensen tekenen in voor een abonnement van veertig weken, waarbij ze wekelijks seizoensgroenten ophalen. “Er zitten soms ook minder bekende dingen in, zoals bloemkoolbladeren. Dan leg ik uit wat je ermee kan doen. Ik vind het belangrijk dat mensen leren omgaan met wat het veld opbrengt.”

Kleine schaal
Alles gebeurt op kleine schaal en met de hand. Er is geen grote infrastructuur of personeel. “Ik doe dit alleen, maar veel mensen komen spontaan helpen. Ze vragen niets in ruil. Onlangs zocht ik stenen voor een kruidentuin, en via een oproep op sociale media kon ik er meteen gaan ophalen.” Het project draait volledig op vertrouwen. “Soms starten mensen al met plukken voordat ze hun abonnement betaald hebben, maar ik weet dat het in orde komt. Dat is ook het gevoel dat ik wil geven: alsof je op bezoek komt bij iemand thuis.” Dat gevoel resoneert, want steeds meer mensen keren terug. “Voor sommigen voelt het als een tweede thuis, dat was ook de intentie die ik voor ogen had.”
Het veld wordt ook ingezet voor groepsactiviteiten: me-timemomentjes waarbij deelnemers samen oogsten, koken en eten. “Er is een jaaropleiding met vijf deelnemers die maandelijks een dag meewerken en leren bakken met de oogst. En de buitenkeuken, waar alleen plantaardig gekookt wordt, biedt plek voor wie even wil vertragen.”
Directer
“Ik geloof niet in het idee dat landbouw de hele wereld moet voeden”, zegt Nina. “Je moet je buren voeden. Vroeger had elk dorp zijn eigen kleine boeren. Als we dat model opnieuw volgen, hoeven we geen voedsel meer rond te vliegen. Dan kan landbouw kleinschaliger, ecologischer, en is het contact tussen boer en klant veel directer.”

”In die zin is Nina op het Veld een toonvoorbeeld van wat korte keten betekent: voedsel produceren, verwerken en consumeren op eenzelfde plek, in direct contact met elkaar. Nina hoopt dat ze in de toekomst niet alleen blijft. “Op een paar kilometer zit Grondsmaak, een ander korteketeninitiatief. We zijn geen concurrenten. Ik droom ervan dat de omliggende gronden hier op termijn ook door kleine boeren bewerkt worden. Misschien iemand met dieren die goed verzorgd worden, of een voedselbos. Ik ben zelf vegetariër, maar ik begrijp dat mensen vlees willen eten. Als het op een goede manier gebeurt, kan dat ook een plaats krijgen in zo’n netwerk.”
Het opstarten van de boerderij was geen evident parcours. “Een landbouwbedrijf starten als alleenstaande vrouw zonder landbouwachtergrond is niet eenvoudig. Grond kopen zou veel toegankelijker moeten zijn voor mensen met duurzame plannen. Maar ondanks alles ben ik heel trots dat ik het heb kunnen doen.”