steenleggingNiel

Niels wetenschapspark wordt uitgebreid met bedrijfshal celtherapie

NIEL – Provincie Antwerpen, Universiteit Antwerpen en het UZ Antwerpen hebben in het Wetenschapspark in Niel de eerste steen gelegd van de bedrijfshal Hippocrates. Hier kunnen startende bedrijven in de toekomst celtherapieën ontwikkelen om ernstige ziekten te bestrijden.

Bij celtherapieën worden lichaamscellen ingezet om patiënten met een ernstige aandoening te genezen of te ondersteunen. Vele start-ups, kmo’s en universitaire onderzoeksgroepen in Vlaanderen werken aan celtherapieën. Ze missen echter een degelijke infrastructuur om producten op te slaan en celtherapieën uit te testen en te ontwikkelen. Met de bedrijfshal Hippocrates, die 1.400 m² groot wordt, willen de drie partners hier een antwoord op bieden.

De hal bestaat uit 5 units. Eén van de units wordt onderverdeeld in kleinere ruimtes en zal dienen voor de opslag van producten. Drie units worden verhuurd of verkocht aan bedrijven als kantoorruimtes. In de laatste unit (400 m²) komen cleanrooms, steriele laboratoria om onderzoek te doen naar celtherapieën.

Economische impuls

Gedeputeerde voor Economie en Innovatie Ludwig Caluwé: “Hiermee zorgen we er als provincie voor dat het Wetenschapspark in Niel, en bij uitbreiding de volledige Rupelstreek, een enorme economische impuls krijgt met heel wat extra jobs. Tegen 2020 willen we minstens 5 projecten huisvesten in het nieuwe gebouw. We willen deze projecten ondersteunen in hun ontwikkelingstraject en hun eventuele vermarkting.  Het innovatie-ecosysteem rond celtherapie in Vlaanderen wordt op deze manier versterkt vanuit het Wetenschapspark.”

Als alles loopt zoals gepland, zal het nieuwe gebouw begin 2019 klaar zijn. Het eerste bedrijf dat er intrekt, is Anicells. Deze onderneming is ontstaan uit het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) en de Universiteit Antwerpen en is momenteel nog ondergebracht in de laboratoria van het UZA.

Anicells werkt aan de bestrijding van leukemie en MS met de eigen lichaamscellen van de zieke patiënten. De cellen worden uit het lichaam gehaald en behandeld, en vervolgens weer ingespoten in de patiënt. De behandelingsmethode wordt bij een aantal patiënten getest en zal pas ten vroegste binnen vijf jaar beschikbaar zijn.