Voka en Antwerpse chemiebedrijven nemen heft in eigen handen Andreas Pfeffer en Luc Luwel, respectievelijk voorzitter en gedeleerd bestuurder van Voka, stellen het Routeplan voor de Antwerpse economie van 2030 voor. © Dirk Kerstens, Belga, Fotomontage GVA

Voka en Antwerpse chemiebedrijven nemen heft in eigen handen: “Met dit project kunnen we in één keer 50 procent minder CO2 uitstoten”

Grote Antwerpse chemiebedrijven zoals BASF en Evonik werken aan een plan om de restwarmte van hun productieprocessen met elkaar uit te wisselen. Ze willen zo hun concurrentiehandicap ten opzichte van onder meer Azië en de Verenigde Staten fors verkleinen en zo kunnen ze ook een grote stap zetten om de Antwerpse haven tegen 2050 klimaatneutraal te maken. “Als heel de Antwerpse haven met dit project zou meedoen, stoten we in één keer 50 procent minder CO2 uit.”

Negentig jobs weg bij Evonik, enkele tientallen bij BASF en zelfs 253 banen die eind 2027 sneuvelen bij Total Energies: de Antwerpse chemiesector schrijft het woord Crisis tegenwoordig met grote C. In deze voorbeelden gaat het niet om naakte ontslagen, maar om afbouwscenario’s. Daarbij worden mensen die met pensioen gaan niet vervangen. Maar minder jobs betekent meer mensen die niet werken en dus slecht nieuws voor de betaalbaarheid van onze sociale zekerheid.

De kernreden voor die jobafbouw is de kostenhandicap met het buitenland. De loonkosten in België zijn sowieso al hoog, maar het voornaamste probleem is dat de gasprijzen in de Verenigde Staten en Azië veel lager zijn dan in Europa, waardoor de energie-intensieve chemiebedrijven in Antwerpen steeds meer productie mislopen.

Uitgaan van eigen sterkte

Ondernemersorganisatie Voka Antwerpen-Waasland kijkt al een hele poos naar Europa en naar de federale en Vlaamse regering om die concurrentiehandicap weg te werken. “Maar we nemen ook zelf initiatieven om onze economie weer vooruit te helpen. Onze visie is samengevat in het Routeplan 2030”, zegt Luc Luwel, gedelegeerd bestuurder van Voka Antwerpen-Waasland. “Een van onze nieuwe kernprojecten is de uitwisseling van warmte tussen chemiebedrijven in de Antwerpse haven, dat we dus tegen 2030 klaar willen hebben. Als het ene bedrijf warmte over heeft, dan wordt die nu vaak gewoon in de lucht geblazen. We zijn nu aan een concreet systeem aan het werken waardoor die warmte van pakweg 150 graden van het ene bedrijf via een industriële warmtepomp wordt opgewaardeerd tot pakweg 250 graden, en dan naar het andere bedrijf wordt geleid om daar te gebruiken.”

Evonik investeert 100 miljoen euro in Antwerpen en gaat fors minder gas verbruiken. Met deze tunnel wil het stoom van afvalverwerker Indaver afnemen. © Joris Herregods

“Dat heeft twee hele grote voordelen”, zegt Luc Luwel. “Die restwarmte is veel goedkoper dan gas, waardoor bedrijven veel minder gas moeten verbruiken en de concurrentiehandicap met de Verenigde Staten en Azië kleiner wordt. Het tweede voordeel is dat die bedrijven minder CO2 de lucht inblazen en dus sneller aan de Europese klimaatdoelstellingen zullen voldoen.”

Digitale tweeling

In de komende maanden worden het energieverbruik en alle stappen in het productieproces per bedrijf ingevoerd in een datasysteem, zeg maar een soort van ‘digitale tweeling’ van de bedrijven die meedoen. Dat gebeurt anoniem, dus zonder dat de gegevens van het ene bedrijf zichtbaar zijn voor het andere, zodat er geen vertrouwelijke informatie wordt prijsgegeven.

“We willen hieruit leren hoeveel CO2 en energiekosten de bedrijven met dit project kunnen besparen”, zegt Luc Luwel. “We begeven ons hier op nieuw terrein. Dit is een primeur voor Europa. Maar als we het ergens kunnen doen, dan is het wel in Antwerpen, want hier zitten twintig chemiebedrijven in een straal van 8 kilometer van elkaar. Er is dus veel potentieel. Als heel de Antwerpse haven met dit project zou meedoen, stoten we in één keer 50 procent minder CO2 uit.”

Luc Luwel. © Jeroen Hanselaer

Praktijkcentrum om ziekteverzuim aan te pakken

Voka Antwerpen-Waasland wil tegen 2030 ook een fysiek praktijkcentrum oprichten voor de preventie van langdurig ziekteverzuim.

“6,3 procent van de Vlamingen op arbeidsleeftijd zit vandaag ziek thuis”, zegt Andreas Pfeffer, voorzitter van Voka Antwerpen-Waasland. “Het aantal burn-outs en depressies in Vlaanderen is in de laatste vijf jaar met 40 procent gestegen. Er is geen heldere politieke visie over hoe we dat probleem moeten aanpakken. De identiteit van de langdurig zieken is zelfs niet bekend bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), omdat het federale materie is.”

Voka wil daarom ook op dit vlak het heft in handen nemen. “We willen een centrum oprichten waarin alle expertise aanwezig is, van specialisten in personeelsbeleid tot welzijnscoaches, loopbaanbegeleiders, psychologen, verzekeraars en andere specialisten. Die mensen kunnen diensten aan zowel werkgevers als werknemers aanbieden”, zegt Andreas Pfeffer.

Er is nog niet beslist waar dat centrum precies zal komen. “Maar de noodzaak aan zo’n centrum is wel breed gedragen bij onze leden”, zegt Pfeffer. “In de komende weken gaan we samen met personeelsdienstenspecialist Mensura ook een rondetafel met kmo’s organiseren, met als doel dat we voor elk bedrijf apart gaan uitwerken hoe het ziekteverzuim daar kan worden aangepakt.”

Andreas Pfeffer. © Jan Van der Perre

Meer transporten ‘s nachts, minder file overdag

Volgens de fabrikant van navigatiesystemen TomTom verliezen we in Antwerpen 40 procent van onze tijd in de file, ten opzichte van een filevrije situatie. Dat is veel meer dan in bijvoorbeeld Brussel, Parijs of Hamburg. Voka Antwerpen-Waasland werkt daarom aan extra nachttransporten, zodat de filelast overdag in de komende jaren minder sterk toeneemt.

Vandaag gebeurt slechts 10 à 12 procent van de transporten van en naar de Antwerpse haven ’s nachts. “In het Vlaamse regeerakkoord staat bijvoorbeeld dat er gedeelde overslagplaatsen, of zeg maar bufferparkings, moeten komen buiten het havengebied”, zegt Luc Luwel. “Dat is belangrijk om het aantal nachttransporten uit te breiden. Een vrachtwagen pikt dan bijvoorbeeld ’s avonds containers op aan de kaai in een havengebied, en moet die bijvoorbeeld naar een magazijn in de Kempen of het Waasland brengen. Maar dat magazijn is ’s nachts niet open. De vrachtwagenchauffeur kan dan naar een bufferparking rijden, en de containers daar in een beveiligde omgeving afzetten. De volgende ochtend komt een ander bedrijf die containers dan ophalen. En als de vrachtwagen dan toch ‘s nachts op die bufferparking is, kan de chauffeur andere containers weer naar de terminals brengen die ’s nachts open zijn.”

Er is in het verleden al heel veel over de uitbreiding van de nachttransporten in de haven gesproken. Waarom zou het Voka nu wel lukken en vroeger niet? “Omdat steeds meer bedrijven in ons netwerk de files meer dan beu zijn en daarom het nut van nachttransporten inzien”, zegt Luc Luwel. “Die files kosten veel meer dan het extra personeel en de hoge loonkosten die aan nachtwerk verbonden zijn. En de aanleg van de Oosterweelverbinding gaat zeker niet alle fileproblemen oplossen.”

Volgens de fabrikant van navigatiesystemen TomTom verliezen we in Antwerpen meer tijd in de file dan in Brussel, Parijs of Hamburg. © Daniel Rys