Een paar schokgolven zijn door de meubelsector getrokken. Vorige zomer was er het faillissement van familiebedrijf Heylen, goed voor vijf winkels waar je eindeloos door kon kuieren op zoek naar de ideale zithoek. Vorige week trok dat andere monument, Vastiau-Godeau uit Beersel, opgericht in 1921, de stekker eruit: “Vandaag moeten wij met spijt in ons hart bekendmaken dat Vastiau-Godeau, het familiebedrijf dat zo diep geworteld is in onze lokale geschiedenis, zijn deuren moeten sluiten.” De keten Verberckmoes, met zes winkels waaronder twee in het Waasland en één in Wilrijk, moet afslanken en liet de vestiging in Riemst over na een goed bod van een concurrent. “Of er nog sluitingen volgen, is niet duidelijk”, zegt Marc Verberckmoes in De Tijd.
E-commerce
De voor de hand liggende analyses volgen snel. De markt zou veranderd zijn door de e-commerce. De Vlaming heeft op zondag vaker wat anders te doen. Marc Verberckmoes wijst er ook op dat 40 procent van de bevolking single is. “Die houden minder geld over aan het einde van de maand.”
Maar uit de markt komen andere geluiden. “Ik krijg er de kriebels van als ik weer eens lees dat een zaak de boot van de e-commerce heeft gemist”, zegt Pieter Sintobin van Top Interieur uit Massenhoven. “Ik kan u verzekeren dat onze onlineverkoop bijna niks voorstelt naast de verkoop in onze winkels. De site moet mensen alleen maar warm maken voor een bezoek. Verder gaan op internet heeft geen zin. Er zijn te veel mogelijkheden. We hebben honderden meubels in stock en bij elk stuk zijn er een paar honderd variaties mogelijk in stof, samenstelling, pootjes, aankleding met sierkussens, ga maar door. Wij zoeken samen met de klant naar de beste oplossing.”
Grote aankopen
Tom Steenhoudt van de sectorfederatie Interieur Unie zegt dat 1.000 euro zowat de barrière is. Daaronder durven mensen online te kopen, daarboven willen ze graag naar de winkel. Verder stelt hij vast dat de sector de wind in de rug heeft. “In 2022 zaten we aan 4,9 miljard euro omzet, in 2023 gingen we vlot boven 5 miljard. Ikea is nog altijd de grootste. En er zijn de andere internationale spelers, zoals Jysk of Maisons du Monde. De concurrentie vergroot.”
Insiders zeggen over Heylen en Vastiau-Godeau dat ze in hun beleid niet goed zaten en, een typisch risico bij familiezaken, dat de generatiewissels niet gunstig uitvielen.
Top Interieur, met ook een winkels in Brussel en Izegem, is een goed voorbeeld van een meubelzaak in het duurdere segment. “Maar we gaan breed”, zegt Pieter Sintobin, uitbater samen met echtgenote (en interieurspecialiste) Amélie Goddeeris en zoon en troonopvolger Charles. “Je vindt bij ons salons van 1.500 tot 16.000 euro en bedden van 1.000 tot meer dan 20.000 euro.” Er zijn ook solden, zoals het toonzaalmodel van Outdoor Salon Diphano, normaal 11.325 euro, nu van u voor 6.795 euro. “Vroeger hadden we verkopers, vandaag zijn dat professioneel opgeleide interieuradviseurs”, gaat Sintobin voort.
“We hebben overigens geen moeite om mensen te vinden. Als je een prettige werksfeer kunt aanbieden in een goed draaiend bedrijf met een aantrekkelijke, allesbehalve oubollige winkel, dan moet je alleen maar mensen weigeren. We betalen ook goed, vergelijkbaar met het gemiddeld inkomen (dat is zo’n 3.600 euro, red.) plus auto.” Zondags shoppen voor meubelen bestaat nog, volgens Sintobin. “Maar het is zo ongeveer gehalveerd. De klantencontacten die we nog hebben leveren wel meer op.” Wie gaat shoppen in Massenhoven kan gelijk een hapje eten in het restaurant Rooftop boven de winkel.
Goedkope segment
In het goedkope segment is er de steile opgang van Jysk (spreek uit Jusk), een Deense meubel-, matrassen- en interieurketen die meer dan 3.000 winkels heeft in een stuk of vijftig landen met een omzet van zo’n 3,7 miljard euro. In België zitten ze aan 57 winkels en dat willen ze verdubbelen. In de provincie Antwerpen hebben ze een stuk of vijf winkels waaronder de allereerste in België, in Schoten, recent nog verhuisd naar een gloednieuw pand, met ernaast het hoofdkantoor. Bij hen vind je, zoals bij Ikea, salons voor prijzen in de honderden euro’s.
Opmerkelijk is dat de stichter, Lars Larsen, een unieke figuur was, vergelijkbaar met Ingvar Kamprad van Ikea. Kamprad overleed in 2018, Larsen in 2019. In Denemarken stond de schatrijke Larsen eerst bekend als ‘de matrassenverkoper’. Qua landelijke uitstraling was hij te vergelijken met Donald Muylle of Willy Naessens. Hij schreef eens een autobiografie die hij aan elk Deens huishouden mailde.
In het hoofdkantoor in Braband in Denemarken prijkt een levensecht bronzen standbeeld van de man. Hij is nog in Schoten geweest voor de opening van de winkel daar. “We groeien in België met tien winkels per jaar. We verschillen van Ikea door de keuze voor vele en kleinere winkels die dichtbij de consument liggen”, zegt marketing manager Nick Möller. Lars Larsen was destijds laconiek over Ikea: “Het grootste verschil? Wij hebben geen köttbullar.”