Volgens handelsrechter en bedrijfsconsultant Jef Imans zijn er drie stappen waardoor bedrijven perfect kunnen inspelen op de crisis. Een hiervan is het WCO. Alleen de ondernemer in moeilijkheden kan de Wet Continuïteit Ondernemingen inroepen en zo bescherming aanvragen tegen zijn schuldeisers. Onder gerechtelijk toezicht werkt hij dan naarstig aan een herstelplan om zijn bedrijf te redden. En dat is in deze tijden een positief signaal!
„Een gezond, preventief bedrijfsbeleid kan je vergelijken met een regelmatige ‚gezondheidscheck-up’ voor je bedrijf bij een‚bedrijfsdokter’”, vertelt Jef Imans. „Die ‚bedrijfsdokter’ of externe consultant checkt de operationele en financiële zaken. Als alles goed loopt, kan de patiënt een tijdje de uitgestippelde koers vervolgen. Soms zijn enkele bijsturingen noodzakelijk, en dan kan de externe consultant, samen met de bedrijfsleider, een strategisch plan opstellen dat geïmplementeerd moet worden. De Vlaamse overheid subsidieert deze „medicatie” voor het bedrijf… Een WCO kan je vergelijken met een chirurgisch ingrijpen. Er moet drastisch ingegrepen worden, er is een herstelplan en de patiënt of onderneming kan verder genezen onder toezicht. De laatste stap is het faillissement waarbij alle hulp te laat kwam of niet mocht baten en de onderneming ‚overlijdt”. Ook hier moet weer heel wat geregeld en afgehandeld worden, en dat doen curators en handelsrechters, aangesteld als rechters-commissarissen.”
Handelsrechters zijn lekenrechters en hebben geen rechten gestudeerd. Het zijn ervaringsdeskundigen uit het veld, vaak zelf ondernemers, bedrijfsleiders of ex-ondernemers. Zij worden benoemd als handelsrechters die op verschillende manieren ingezet kunnen worden. Als zetelend rechter in handelsgeschillen of als rechter-commissaris in geval van faillissementen bijvoorbeeld. Bij een faillissement is het de curator, een advocaat, die het faillissement uitvoert. De rechter-commissaris houdt toezicht en waakt erover dat de procedures gevolgd worden en dat de besteding van de gelden op een goede manier gebeurt. De curator en rechter-commissaris worden samen aangesteld.
„De WCO is een recente wetgeving van 2009 die midden 2013 werd aangepast. Het is een kader dat de Vlaamse overheid creëerde om ondernemingen die dreigen in moeilijkheden te komen, de kans te bieden om zich te laten beschermen tegen hun schuldeisers. Op het ogenblik dat men bescherming aanvraagt, treedt die wet in voege, en kunnen de schuldeisers gedurende een bepaalde tijd hun geld niet opeisen. De ondernemer moet een reorganisatiepplan opmaken en dit voorleggen aan alle schuldeisers: hij moet voorstellen hoe zijn onderneming alle schulden zal aflossen. De schuldeisers moeten stemmen over dit reorganisatieplan en worden uitgenodigd door de rechtbank. Bij de stemming moet de helft van het aantal schuldeisers akkoord gaan en moet hierbij ook minstens de helft van het totale bedrag aan schulden vertegenwoordigd zijn. Voor elke WCO-aanvraag wordt een gedelegeerd rechter aangesteld die erover waakt dat de onderneming en haar advocaat de procedure volgt en komt tot de uitvoering van het reorganisatieplan.”
„Een bedrijf onder WCO laat zich best begeleiden door een advocaat, want de te volgen procedure en de administratieve verplichtingen zijn echt niet eenvoudig. De advocaat treedt op namens de ondernemer, de gedelegeerd rechter treedt op namens de wetgever. De gedelegeerd rechter rapporteert aan de rechtbank, die dan verdere stappen kan nemen, vb. een langere bescherming of een oordeel vellen over mogelijke geschillen.”
Hoe komt de WCO aan haar negatieve bijklank? „Aanvankelijk vroegen te veel ondernemingen een WCO aan, terwijl het eigenlijk faillissementen betrof. Dat is nu moeilijker omdat de procedure werd verstrengd. Er moet echt sprake zijn van bedrijven die gered kunnen en willen worden. Ten opzichte van vroeger heeft de rechtbank ook veel meer aandacht voor het maatschappelijk belang van de onderneming. Afhankelijk van het aantal werknemers is men meer begaan met het redden van de onderneming, dan met het boven alles stellen van de belangen van de schuldeisers. Maar, let op, de schuldeisers moeten akkoord gaan met het reorganisatieplan.”
Als onderneming heeft men de neiging om te laat in WCO te gaan, weet Jef Imans. „Het WCO is echter een preventieve maatregel en dus zou men er sneller aan moeten beginnen. Natuurlijk moet je wel aantonen dat je in moeilijkheden dreigt te geraken, maar als je al in verschillende procedures gedagvaard werd, is het vaak te laat voor een WCO.”
Volgens Imans is een preventief bedrijfsbeleid erg belangrijk. Hij heeft dan ook volgende tip voor elke ondernemer. „Schakel de KMO-Portefeille in om aan preventief bedrijfsbeleid te doen en stel samen met een erkend consultant een plan op om te vermijden dat je in moeilijkheden komt. Zelfs het WCO biedt mogelijkheden om onder toezicht en begeleiding uit de moeilijkheden te geraken. Er zijn heel wat voorbeelden, ook in onze Kempen, van geslaagde WCO-procedures. Denk maar aan Iemants Staalconstructies uit Arendonk. Die geraakten in het verleden in moeilijkheden doordat de Nederlandse groep waartoe ze behoorden, overkop ging. Onder bescherming van de WCO slaagde Raf Iemants erin om nieuwe kredieten te verkrijgen en de continuïteit van zijn bedrijf te verzekeren door een onafhankelijke Vlaamse groep op te richten. Een tweede, erg gekend voorbeeld van een WCO-procedure die goed afliep, is de case van het IJsboerke. Ook de rechtbank van Turnhout heeft hier belangrijke rol in verricht, mede door haar kennis, inzichten en aandacht voor het bedrijfsleven in haar arrondissement.”