“Meer dan tachtig procent van onze ondernemingen zit op minder dan tien kilometer van een waterweg. Het is godgeklaagd dat ze daar niet meer gebruik van maken.” Met die rake zin maakte Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) donderdag van het vervoer over water zijn nieuwe prioriteit. De volgende jaren wordt 250 miljoen euro geïnvesteerd in de verbreding van het Kanaal Charleroi-Brussel, dat langs drie gemeenten in de Vlaams-Brabantse Zennevallei loopt.
Weyts zette tot dusver vooral in op fietsinfrastructuur en op de hervorming van het bus- en tramvervoer. Nu focust hij op de waterweg, die een oplossing kan bieden voor de files maar in Vlaanderen nog steeds nauwelijks gebruikt wordt. “We hebben 1.100 kilometer bevaarbare waterweg. Dat is gigantisch veel voor onze beperkte oppervlakte. Heel wat steden en gemeenten zijn ontstaan aan het water maar hebben zich daar van afgekeerd.”
De komende jaren wordt fors geïnvesteerd om van de waterweg een aanlokkelijk alternatief voor het vrachtverkeer te maken. “Bedrijven hebben enkel oor naar een economische logica”, stelt de minister. De fusie op 1 januari van Waterwegen en Zeekanaal en nv De Scheepvaart, de twee beheerders van de waterwegen, moet volgens Weyts het startschot worden om het watervervoer nieuw leven in te blazen.
De investering in het Kanaal Charleroi-Brussel past in die strategie. De waterweg passeert via Lembeek (Halle), Halle, Lot (Beersel) en Ruisbroek (Sint-Pieters-Leeuw).