Nadat Mechelen in 2022 uitgeroepen werd tot Fietsstad van Vlaanderen, wordt er regelmatig naar de Dijlestad gekeken voor proefprojecten rond fietsinfrastructuur. Zo neemt Mechelen deel aan het Europese project CitCom.ai, dat mobiliteitsoplossingen op maat van steden ontwikkelt. De nieuwste stap in dat project is het uittesten van XenoBike. Met dat project wordt de staat van de fietspaden digitaal in kaart gebracht.
Dat gebeurt in samenwerking met het Leuvense bedrijf XenomatiX. Dat ontwikkelde de afgelopen jaren een technologie die lidar, cameratechnologie en artificiële intelligentie combineert. Oorspronkelijk werd het ontwikkeld om de omgeving te scannen voor zelfrijdende wagens, maar intussen wordt de technologie ook veelvuldig gebruikt om wegen in kaart te brengen. Zo werd een groot deel van het Japanse snelwegennet op die manier geanalyseerd.
“We zijn dan ook blij dat we als eerste Vlaamse stad deze technologie kunnen toepassen op onze fietspaden”, zegt schepen van Mobiliteit Alexander Vandersmissen (Voor Mechelen). “Want nu gebeurt het onderhoud en herstellen van fietspaden vooral reactief. Pas wanneer mensen schade of scheuren melden of onze onderhoudsploegen het zelf opmerken, wordt er ingegrepen. Door de fietspaden te scannen, kunnen we efficiënter werken.”
Sneller ingrijpen
Concreet worden via 3D-technologie alle verzakkingen, putten en bulten in kaart gebracht. Daarnaast merkt het systeem ook scheuren op. “Op die manier kunnen we niet alleen bijdragen aan het comfort van de fietsers, maar weet de stad ook sneller wanneer ze moet ingrijpen”, zegt Filip Geuens, CEO van XenomatiX. “Want een scheur zorgt voor waterinsijpeling en uiteindelijk voor schade aan de fundering.”
“Door één tot twee keer per jaar te scannen kan je de staat van de fietspaden opvolgen en meteen ook voorspellingen doen voor de toekomst”, klinkt het. “Zo kunnen onderhoudswerken veel efficiënter ingepland worden. Dat is vooral bij de opmaak van begrotingen interessant. Bovendien levert iedere euro die in onderhoud geïnvesteerd wordt maar liefst zes euro op, want een weg niet onderhouden zorgt later voor veel hogere kosten.”