ameican-tobacco

Twee tabaksbedrijven gedagvaard voor inbreuken reclameverbod

ameican-tobacco

Voor de rechtbank in Brussel werden donderdag door het openbaar ministerie boetes van 120.000 en 30.000 euro gevorderd tegen twee tabaksbedrijven met Belgische hoofdzetel in Vlaams-Brabant. Het gaat om British American Tobacco (BAT) uit Groot-Bijgaarden (Dilbeek) en Japan Tobacco International (JTI) uit Grimbergen. De twee bedrijven zouden zich tussen november 2013 en oktober 2015 schuldig hebben gemaakt aan verschillende inbreuken op het verbod op tabaksreclame.

“Al jarenlang bestaat er een zeer streng verbod op tabaksreclame, waarbij reclame zeer breed gezien wordt als elke mededeling die bedoeld is om de verkoop te bevorderen”, zegt de procureur. “Een van de uitzonderingen daarop is dat er affiches met de merknaam mogen aangebracht worden op de gevel van tabaks- en krantenwinkels.”

Volgens het openbaar ministerie werden bij verschillende winkels, die op de hoek van twee straten lagen, affiches van BAT- en JTI-merken aangebracht op de twee gevels. Ook zouden affiches met slogans voor BAT-merken in verschillende winkels aangebracht zijn. Dat is ook verboden omdat op tabaksaffiches alleen de merknaam te zien mag zijn. “De tabaksbedrijven proberen die regel te omzeilen door de slogans ook te deponeren als merken.”

British American Tobacco zou ook megapacks sigaretten aangeboden hebben aan een lagere prijs, reclame gemaakt hebben voor een sigarettenmaker en reclameaffiches aangebracht hebben op het woongedeelte van een tabakswinkel. Japan Tobacco International zou een tabaksaffiche laten hangen hebben op een krantenwinkel die al twee maanden leegstond.

Volgens de verdediging proberen het parket en de FOD Volksgezondheid, die de inbreuken vaststelde, de rechtbank te gebruiken als soort testterrein voor een bredere interpretatie van het reclameverbod. “Een affiche is een aangeplakte bekendmaking en dus reclame. Het merk mag dus aangebracht worden op reclame en slogans maken deel uit van reclame. Bovendien laten ook andere bedrijven als Brantano slogans als merken deponeren.”