Wil jij graag een hogere vergoeding op het einde van de maand? Tuurlijk, wie niet? Maar als je een seconde langer nadenkt, weet je vandaag wel beter. In een crisisperiode zoals deze – de zwaarste sinds de Tweede Wereldoorlog – zou dit niet meteen een slimme zet zijn. Toch blijven de vakbonden hameren op een structurele loonsverhoging van meer dan 0,4% (bovenop de index van 2,8%) in de sectoren die het voorbije jaar goed deden. Dit, terwijl onze economie met meer dan 6% kromp. Begrijpen wie begrijpen kan.
Ok, toegegeven, een kleine minderheid van de bedrijven kwam er in 2020 – gelukkig – beter van af dan het jaar voordien. Zij voorzagen voor hun werknemers vaak extra vakantiedagen, premies, etc. De overige 94% van de bedrijven bracht het er helaas slechter van af. Uit recente cijfers van de Nationale Bank blijkt overigens dat niet de werknemers maar vooral de zelfstandigen en hun gezinnen het meeste inkomen en koopkracht verloren sinds de covid-19-uitbraak.
De loonnormwet vandaag in vraag stellen is dan ook bijzonder cynisch. Ze zorgt er immers voor dat de lonen globaal niet méér stijgen dan in de ons omringende landen. Op die manier blijft onze concurrentiekracht overeind. Een essentieel element, willen we naar een snelle heropleving van onze economie gaan. Loonsverhogingen doorvoeren wanneer er in veel sectoren de marge niet is, zal tot een averechts effect en meer jobverlies leiden. Tenzij men alle kaarten op tafel gooit en ook de automatische index en loonfiscaliteit in vraag durft stellen.