In de nieuwe regering zijn alle provincies vertegenwoordigd, behalve de provincie West-Vlaanderen. Minister Annelies Verlinden (CD&V) woont als nieuwe minister belast met de Noordzee in Schoten bij Antwerpen, wel erg ver van West-Vlaanderen.
“Het is absoluut een nadeel dat er geen enkele West-Vlaamse minister is”, zegt politicoloog Carl Devos aan de VRT. “Het zou er eigenlijk niet mogen toe doen. Een minister zou alle vragen vanuit alle provincies gelijk moeten behandelen. Maar in de praktijk is dat niet zo. Het blijven mensen, politici die altijd extra rijden als het over de eigen provincie gaat. Iedereen probeert voor zijn eigen achterban goed te doen, want dat is natuurlijk ook goed om straks herverkozen te worden.”
Niet flauw over doen
Overschatten we dat nadeel niet? “Neen, beslist niet”, vervolgt Devos nog in hetzelfde interview. “Ik zie het genoeg als ik moet praten op een event. Bedrijfsleiders of politici die investeringen of infrastructuurwerken willen aanprijzen. Ook al is de minister van hun provincie niet bevoegd voor de materie, toch hoor je hen zeggen dat ze eens met hem of haar gaan bellen. Wie weet kan die minister op zijn beurt een woordje doen bij de collega’s, of zelf een oogje in het zeil houden. Je moet daar niet flauw over doen. Als je in Brussel geen man of vrouw hebt, dan heb je een concurrentieel nadeel tegenover de andere provincies. Zo is dat nu eenmaal.” Het is sowieso wettelijk niet bepaald dat er een eerlijke regionale spreiding moet zijn. Maar partijen streven daar zelf wel naar. Net omdat ze weten dat het ook voor hen nadelig is.”
En net daarom is Devos stellig. Niet alleen voor West-Vlaanderen, maar ook voor de N-VA zelf is het geen goede zaak om geen West-Vlaamse ministers te hebben. “N-VA is de enige partij die zowel op Vlaams als federaal niveau geen West-Vlaamse ministers heeft”, zegt de politicoloog nog. “Vooruit en CD&V hebben met Melissa Depraetere en Hilde Crevits 2 West-Vlaamse ministers.”