Bouw foto HBVL

Bouwsector reageert gematigd positief op De Croo I

KORTRIJK - De West-Vlaamse bouwsector zat al lange tijd op hete kolen omdat er maar geen regering kwam. Nu wordt gematigd positief gereageerd op de eerste aangekondigde maatregelen. Nog dit: een recente studie van de KU Leuven heeft uitgewezen dat een BTW-verlaging (van 21 naar 6 procent) op sloop en heropbouw, gemakkelijk tot 60 miljoen euro kan opbrengen.

Na het ambitieuze relanceplan dat de Vlaamse regering maandag voorstelde, reageert Bouwunie ook eerder positief en hoopvol op het regeerakkoord van de nieuwe federale regering. “We zijn tevreden dat de regeringspartijen ingaan op onze vraag om het verlaagde btw-tarief van 6 procent voor sloop en heropbouw uit te breiden over gans België", aldus Jean-Pierre Waeytens, gedelegeerd bestuurder van Bouwunie. "Nu is dit tarief slechts van toepassing in een beperkt aantal steden (32). We hopen dat deze uitbreiding nu snel in wetteksten wordt omgezet. Ook de belofte om de publieke investeringen te verhogen en administratieve lasten aan te pakken stemt ons hoopvol.”

De uitbreiding van het verlaagde btw-tarief op vernieuwbouw naar gans België en het verhogen van de publieke investeringen zijn maatregelen die Bouwunie eerder voorstelde in haar relanceplan voor de bouw. Jean-Pierre Waeytens: “Uit de jongste bouwbarometer-enquête van Bouwunie blijkt dat de vooruitzichten voor de sector op middellange termijn niet rooskleurig zijn. Nieuwe opdrachten blijven achter sinds het begin van de coronacrisis. De bedrijven en de tewerkstelling in de sector staan onder druk. Met de uitbreiding van het verlaagd btw-tarief op vernieuwbouw slaat de regering twee vliegen in een klap: de economie wordt aangezwengeld en we zetten stappen vooruit in het behalen van de klimaatdoelstellingen. Daarnaast zal het niveau van de netto publieke investeringen, dat jarenlang bedroevend laag was, stijgen tot 4% tegen 2030. We hopen dat hierdoor broodnodige investeringen kunnen worden uitgevoerd, zoals in infrastructuur- en mobiliteitswerken en duurzaamheid.”

Minder administratieve lasten

De beroepsvereniging kijkt uit naar de uitwerking van de maatregelen om administratieve lasten te schrappen. Bouwunie denkt graag mee na over mogelijke maatregelen om de vooropgestelde verlaging van 30 procent te behalen. Ook wordt er een ‘recht op fouten’ ingevoerd. Daardoor wordt hopelijk de ‘guillotineprocedure’ vermeden, waardoor aannemers al na één fout, zelfs een kleine per vergissing, zwaar beboet kunnen worden.

Het door Bouwunie gevraagde principe van arbeidsflexibiliteit is opgenomen. Het is teleurstellend dat dit enkel van toepassing is voor grote bedrijven met een syndicale afvaardiging en kmo’s hier dus in regel niet van kunnen genieten. Bouwunie hoopt dat de nieuwe regering de kmo’s hier niet in de kou zal laten staan en dat ook zij zullen kunnen genieten van een uitbreiding van de arbeidsflexibiliteit. Positief is dat de regering een opening geeft voor freelancers in de bouw. “We lezen met plezier dat de wet op de arbeidsrelatie, dat is de wet ter bestrijding van schijnzelfstandigheid, in samenspraak met de sectoren zal geëvalueerd worden. We hopen hiermee dat de vraag omtrent de freelancers in de bouw kan besproken en hopelijk gerealiseerd worden”, aldus Jean-Pierre Waeytens.

De daad bij het woord

Bouwunie vraagt dat de nieuwe regering nu snel de daad bij het woord voegt. “We rekenen erop dat, nadat het regeerakkoord definitief is goedgekeurd, de regering snel de koe bij de horens vat en de maatregelen met spoed doorvoert. De sector wacht trouwens al lang op een nieuwe volwaardige regering om de eerdere sectorafspraken omtrent de overuren uit te voeren. De sociale partners uit de bouw hebben afgesproken om het aantal fiscaal voordelige overuren te verhogen van 180 uren naar 220 uren per jaar. Het sectoraal akkoord bepaalt dat het mogelijk moet zijn om anderhalf overuur per dag te presteren in plaats van één, aan het goedkoop tarief waarbij de werknemer per uur dubbel zoveel overhoudt. Hopelijk kan ook dit dossier nu snel worden afgehandeld aangezien de regering blijk geeft van respect voor het sociaal overleg en sectorale afspraken”, besluit Jean-Pierre Waeytens.