m6f5pcel Foto: Shutterstock / JHS

COLUMN. Op drie jaar tijd stegen de personeelskosten met 16%. Geen wonder dat heel wat kmo’s alles hebben, behalve personeel

Rudy Aernoudt is professor, schrijver, filosoof, econoom en columnist. Geregeld kruipt hij in zijn pen om een kritische column te schrijven voor alle regio's van Made in. Vandaag buigt hij zich over de hoge personeelskosten voor de Vlaamse kmo.

Uit het kmo rapport 2024 van Graydoncreditsafe en Unizo/UCM blijkt dat Vlaanderen 726.000 kmo’s telt.  Mooi, vooral als je het vergelijkt met tien jaar geleden, toen waren er slechts 591.000, een stijging van 23%. Wie echter wat dieper in de cijfers graaft, stelt vast dat die 135.000 bijkomende kmo’s uitsluitend eenmanszaken of BV’s zijn zonder personeel. Het aantal kmo’s met personeel – vanaf één personeelslid – daalde in die tien jaar van 80.000 naar 77.000. Anders gezegd, het aandeel van kmo’s zonder personeel in het totaal aantal kmo’s steeg in die tien jaar van 85% naar 90%.

Onbetaalbaar personeel

De conclusie op basis van deze cijfers is dat het niet zo goed gaat met het kmo-weefsel als de cijfers op het eerste zicht doen uitschijnen. Tweede conclusie is dat personeel bijna onbetaalbaar wordt. De laatste drie jaar zijn de salarissen automatisch geïndexeerd met 16%. Die kosten volledig doorrekenen aan de klant is zelden mogelijk, wat knaagt aan de bedrijfswinsten. En afdanken in tijden waar het minder goed gaat, leidt tot een quasi onbetaalbaar sociaal passief. De enige manier om dat sociaal passief te vermijden, is geen personeel aan te werven. Dat hebben de 135.000 nieuwe kmo’s blijkbaar zeer goed begrepen. Deze bedrijven zijn overigens, zoals blijkt uit het kmo rapport, meer crisisbestendig. Logisch, gezien ze bij minder omzet minder vaste kosten hebben.

Lees ook: COLUMN. Beste overheid en grote ondernemingen: vermijd faillissementen door de kmo tijdig te betalen

In die nieuwe kmo’s zitten trouwens ook heel wat managementvennootschappen. Vijf jaar geleden waren er in België 26.000 managementvennootschappen, vandaag meer dan 80.000. Stuk voor stuk structuren zonder personeel die proberen legaal en gedeeltelijk te ontsnappen aan de torenhoge en verstikkende belastingdruk.

“Niet de belastingen op bedrijfsinkomsten zou moeten stijgen, maar de belastingen op arbeid tot een niveau van 30 à 35%.”

Rudy Aernoudt

De Hoge Raad van Financiën (HRF) berekende op basis van de cijfers van de FOD Financiën voor de inkomsten van 2023 dat de belastingdruk snel oploopt tot 55 procent voor werknemers met een hoog inkomen. Dit terwijl ondernemers die zichzelf een laag loon uitkeren, maar hun inkomen bijvoorbeeld aanvullen met dividenden, belast worden aan ongeveer 30 à 35 procent. Dat verschil in belasting afhankelijk van de rechtsvorm creëert een vertekening die op lange termijn de belastbare basis verzwakt en de sociale bijdragen vermindert. België zou daarom moeten overwegen om de kloof te verkleinen door de belasting op bedrijfsinkomsten aan te passen zodat ze dichter bij de belasting uit arbeid komt te liggen, luidt de aanbeveling van de HRF.

Die vertekening is er inderdaad, maar het advies van de HRF is precies het omgekeerde van wat zou moeten gebeuren. Niet de belastingen op bedrijfsinkomsten zou moeten stijgen, maar de belastingen op arbeid tot een niveau van 30 à 35%. Zo is het oprichten van managementvennootschappen om puur fiscale redenen niet meer nodig. Als bovendien de sociale lasten op personeel zouden dalen zullen kmo’s gemakkelijker personeel aanwerven.

Ruggengraat

De politiek heeft de mond vol van de kmo als ruggengraat van de economie. Wel, laat ons dan de echte kmo’s koesteren met een belastingvriendelijk klimaat, een niet automatisch geïndexeerd loon en een flexibele arbeidsreglementering zodat zij, indien ze opdrachten hebben, personeel kunnen aanwerven en die ook weer kunnen ontslaan in minder goede tijden. Want geef toe, het feit dat we nu minder kmo’s hebben in Vlaanderen met personeel dan tien jaar geleden is een alarmsignaal. Als we eraan toevoegen dat één op drie kmo’s nood heeft aan kapitaal om te overleven, zou deze evolutie zich wel eens kunnen verderzetten. Hopelijk bereikt dat alarmsignaal tijdig de regeringsonderhandelaars en de syndicaten.