Balta 25

Dossier Balta (529 jobs op de helling) legt pijnlijk scherp de vinger op de Belgische achillespezen

SINT-BAAFS-VIJVE, SINT-ELOOIS-VIJVE - Uitgerekend op één van de mooiste dagen van het jaar kwam Balta met nieuws dat insloeg als een bliksem met donderslag. Het bedrijf wil 529 van de 839 jobs schrappen in zijn 2 West-Vlaamse vestigingen. De aankondiging leidde eerder naar verslagenheid dan naar boosheid bij de werknemers en de vakbonden, die de bui al een tijdje zagen hangen. Balta zegt bij monde van CEO Marc Deseyn dat produceren in "het duurste loonland ter wereld" niet langer haalbaar is. Het dossier toont pijnlijk scherp aan wat ondernemers al decennia weten: de loonkost, de fiscale druk, de regulitis en de torenhoge energiekosten zijn evenveel molenstenen rond de nek van de bedrijven. En het beleid? Kijkt er al decennia naar en doet zo goed als niets, zo concluderen ook beroepsfederatie Fedustria en werkgeversorganisatie Voka in een vlijmscherpe en terechte reactie. Quosque tandem abutere patientia nostra, zou de Romeinse wijsheer Cicero gezegd hebben. 

foto: archief Balta  

In aanloop naar de recente verkiezingen schreef de beroepsefederatie Fedustria een vlammend pledooi pro de maakindustrie. Het was een onvervalste oproep om een aangepast industrieel beleid te voeren zodat de Vlaamse maakbedrijven zich competitief konden opstellen in een globale economie.

Voorlopig blijft het vanwege de overheid en dat al decennia lang – Kurieren am symptomen, zoals een Duits spreekwoord zegt. Rommelen in de marge maar geen doortastende aanpak, laat staan een grondige koerswijziging als antwoord op wat de bedrijfswereld al zo lang vraagt. In Frankrijk gebeurde dat wel, en met resultaat. Balta zegt dat het zijn productie verhuist naar zijn vestiging in Turkije. Enkele administratie, ontwikkelng en distribitie zouden hier – in wat ooit het Texas van Vlaanderen werd genoemd – nog kunnen gedijen. De harde realiiteit.

Fedustria reageert bij monde van topvrouw Karla Basselier, ook geschokt op het nieuws bij Balta: “Eerst en vooral willen we zeker aanstippen dat dit ingrijpend nieuws is voor de meer dan 500 arbeiders en bedienden die hun job dreigen te verliezen”, zegt Basselier. “Dit nieuws is een opdoffer voor de textielactiviteiten, meer bepaald voor de tapijtensector. En toch komt dit nieuws niet geheel onverwacht. De uitvoer naar de belangrijkste exportlanden, het VK en Duitsland, liep al even minder goed. Reken daarbij dat de belangrijkste en grootste concurrent Turkije een veel lagere loon- en energiekost heeft, bovendien gesubsidieerd wordt en geen invoerrechten hoeft te betalen en ik hoef er geen tekening bij te maken. Het nieuws over Balta is allerminst fijn, dramatisch zelfs voor die mensen en bedrijf, maar van de 24 voetbalvelden tapijt die in 2023 geproduceerd werden, is er ook innovatief, high-end-tapijt. En het is een feit dat die sector het goed blijft doen (Ragolle bijvoorbeeld). Het is in elk geval hoogtijd dat er een heus industrieel en concurrentieel beleid gevoerd wordt. De loonkostwig moet dringend kleiner worden en de energiekost moet dringend omlaag, anders zullen we dergelijke drama’s vermoedelijk nog meemaken, wat we echt niet willen.”

Een koude steen

Ook Voka West-Vlaanderen kijkt met lede ogen naar het dossier Balta. Bij monde van Bert Mons zegt Voka gelijktijdig niet verbaasd te zijn en waarschuwt ze ook voor nog meer onheil.

“De lichten staan al langer op rood”, zegt Mons in een reactie aan Made in West-Vlaanderen. “We vragen al langer meer steun voor het economisch weefsel maar die vraag lijkt steeds op een koude steen te vallen. De energie- en de loonkosten swingen de pan  en zijn bij de duurste van Europa, terwijl ook de regeldrift van onze overheden hoge toppen blijft scheren. En ga zo maar door. Er is dringend nood aan meer en vooral duurzame ademruimte om te ondernemen. Als we dit niet op korte termijn kunnen bieden, dan vrees ik dat Balta nog maar het topje van de ijsberg is.”

Bert Mons verwijst ook naar het Franse model, waar werk is gemaakt van een socio-economische boost. Een beleid dat vooruitkijkt en anticipeert op de enorm snel veranderende wereld en de moordende internationale concurrentie. “De wil tot slagen bij ondernemers is groot, maar het kader waarin gewerkt wordt moet hierop aangepast worden”, concludeert Mons.

(KC)