Haven Oostende roept al jaren in dat het geplande windmolenpark pal op een cruciale en historische maritieme zeeroute komt te liggen, wat de trafiek naar Oostende danig dreigt te hypotheceren. Het havenbestuur spande daarom een kortgeding in tegen de Belgische staat omdat zij te weinig doet. Concreet vraagt de Oostendse haven dat België een interstatelijke geschillenbeslechtings-procedure zou opstarten overeenkomstig het VN-Zeerechtverdrag en om de Haven Oostende hierbij te betrekken.
Maar de rechter in Brussel verklaarde zich onlangs (16 april 2025) onbevoegd in deze materie. Haven Oostende zoekt het daarom hogerop, en is in beroep gegaan.
Geen enkele doorbraak
Bevoegd minister Annelies Verlinden zegt te blijven hopen op een diplomatieke bilaterale Belgisch-Franse oplossing. Die laatste piste wordt al bijna even lang bewandeld als het dossier aansleept (tien jaar), maar heeft nog rien du tout opgeleverd. Of met andere woorden: de Fransen gaan gewoon door met hun plannen, zonder zich veel te bekommeren om de Belgische verzuchtingen (visuele bezwaren, economische belangen die in het gedrang komen). Ook Bart De Wever kaartte onlangs nog de zaak aan bij een bezoek aan president Emmanuel Macron, maar dat leidde hoegenaamd niet naar een doorbraak.
Waar er wél sprake is van een doorbraak, is langs Franse kant. Slag om slinger verkreeg het windmolenpark eerder dit jaar twee noodzakelijke vergunningen om met de plannen voor de bouw van een windmolenpark (met windmolens hoger dan de Eifeltoren) door te gaan. Annelies Verlinden laat in het parlement verstaan dat tegen de toekenning van die Franse vergunningen juridische stappen werden gezet. Helaas post factum dus en helaas niet op het gewenste niveau (vraag gesteld bij de Préfet du Nord, niet bij een rechtbank).
Wishfull thinking
Minister Verlinden liet in het parlement toch ook nog heel even haar tanden zien door te stellen dat ze dit dossier eventueel ook nog op het niveau van de Europese Commissie kan tillen in de toekomst. Maar ze besluit met te zeggen dat ze alsnog rekent op diplomatiek overleg. Daar bestaat een mooie Engelse uitdrukking voor: wishful thinking.
Vincent van Quickenborne die de parlementaire vraag stelde, roept op tot actie, nu en onmiddellijk. “Ik vind het antwoord redelijk hallucinant”, zegt hij. “Praten zal nu niet meer helpen. De tijd van diplomatie ligt achter ons sinds de vergunningen zijn uitgereikt. Daarom moet er nu gehandeld worden. En dat betekent concreet dat men de Franse staat nu in gebreke moet stellen voor het niet-respecteren van de Europese wetgeving. Dat is de enige manier om de Fransen te dwingen hun park aan te passen: dieper in zee, verder van de kust, buiten de vaarroute Oostende-Verenigd Koninkrijk.”
Voor insiders van het dossier is het duidelijk wat er nu zou moeten gebeuren: er dringt zich een arbitrageprocedure op om de zogenaamde Westelijke Aanlooproute van de Oostendse haven te vrijwaren.