Frans-belgische Ateliers 18

KPMG Eurometropool stimuleert zaken doen in la douce France

KORTRIJK – Voor de elfde keer al organiseerde KPMG Eurometropool de Frans-Belgische Ateliers. Het evenement dat grensoverschrijdend ondernemen in de Eurometropool Rijsel-Kortrijk-Doornik promoot, streek deze keer neer in de gebouwen van de Kamer voor Koophandel CCI Wallonie-Picarde in Doornik. De ateliers konden andermaal rekenen op een ruime belangstelling. Drie ondernemers kwamen er een pleidooi houden om over de grens heen zaken te doen. 

De Eurometropool is een regio met bijzonder groeipotentieel, maar ook met specifieke aandachtspunten voor wie grensoverschrijdend wil zaken doen. KPMG Eurometropool beschikt over een uitgebreid team dat ondernemers ter zake kan adviseren. Tijdens de Frans-Belgische Ateliers woonde een honderdtal ondernemers uit Henegouwen, Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen de workshops bij over het verwerven en beheren van een onroerend goed aan de andere kant van de grens.

Drie familiebedrijven getuigen

Blikvanger van het evenement was ook dit jaar het panelgesprek met ondernemers uit de regio. Philippe Foucart (Technord), Sigrid Pauwelyn (Trotec) en Pierre Vandeputte (Vandeputte) vertegenwoordigen alle drie familiale bedrijven. Ze kwamen getuigen over hun ervaringen met een dochterbedrijf in Frankrijk. Het uitgangspunt van het panel was het peilen naar de verschillen tussen ondernemen in België en Frankrijk, maar evenzeer te zoeken naar het beste van twee werelden.

Pierre Vandeputte vertegenwoordigt als CEO de vierde generatie bij Vandeputte Group, een familiale onderneming uit Moeskroen die zeep, detergenten, oliën en oleochemische derivaten produceert. Het bedrijf werd 130 jaar geleden opgericht. “Wij leveren al lang aan Franse retailers”, getuigde Vandeputte. “Die lieten ons meteen verstaan dat we op z’n minst een facturatieadres in Frankrijk nodig hadden. Dat leidde uiteindelijk tot een klein kantoortje in Roncq. In 2017 deed zich de kans voor om een productiebedrijf in Boulogne-sur-Mer over te nemen. Voor ons was dat eigenlijk een must, want onze klanten vroegen hoe langer hoe meer om een product dat ‘Made in France’ was.”

Technord is een integrator van elektrotechniek, automatisering en industriële informatica. Het familiebedrijf in de tweede generatie telt 400 medewerkers en heeft vestigingen in België, Frankrijk (Rijsel, Orleans en Lyon) en Zwitserland. “Vanuit Doornik hebben we vrij snel activiteiten ontwikkeld in Noord-Frankrijk en ook wij ondervonden dat er een juridische structuur nodig was om daar zaken te kunnen doen”, aldus Philippe Foucart. “Als systeemintegrator en dienstenleverancier moeten we dicht bij onze klanten zijn, dus hebben we ons zowel in Lyon en meer recent ook in Orleans gevestigd.”

Sigrid Pauwelyn is zaakvoerder in de tweede generatie van het Veurnse bedrijf Trotec, dat bijproducten van de voedingsindustrie verwerkt tot grondstof voor dierenvoeding: “We zijn 50 jaar geleden gestart in Veurne en hebben van bij het begin zaken gedaan met Noord-Frankrijk”, aldus Sigrid. “We verzamelen onze grondstoffen in een straal tot 300 kilometer rond het bedrijf. Onze klanten vroegen geregeld naar een oplossing voor de bijproducten van hun vestigingen in het zuiden van Frankrijk. Daarom hebben we geïnvesteerd in een tweede vestiging in Albon, in de buurt van Lyon.”

Een veelheid van culturen

In vergelijking met België is er in Frankrijk een andere aanpak in het zakendoen. “Bij ons heb je meestal de intentie om ‘straight to the point’ te gaan in een vergadering, terwijl Fransen liever de tijd nemen om de zaken te beschrijven en erover te discussiëren”, vertelde Pierre Vandeputte. “Een tour de table aan het begin van de meeting neemt dus veel meer tijd dan in België. Daar moet je je echt wel aan aanpassen.

Philippe Foucart beaamt dat: “Hoe zuidelijker je komt, hoe verder je van het Belgische pragmatisme weggaat. En vergeet ook niet dat elke regio zijn eigen cultuur heeft. Lyon en Orleans, dat is een wereld van verschil. Ik heb ook vastgesteld dat Fransen meer belang hechten aan een hiërarchische structuur. In je onderhandelingen met grote klanten moet je dat respecteren en er ook de nodige tijd in investeren.”

Trotec heeft een twintigtal medewerkers in Albon. Sigrid Pauwelyn merkte dat ze haar personeelsaanpak vrij snel moest bijsturen omwille van de Franse geplogendheden: “Wij hanteren in Veurne een vrij vlakke structuur met veel inspraak van de medewerkers. Ik heb dat in Frankrijk ook geprobeerd, maar het werkt er gewoon niet. Men discussieerde de hele tijd, er ging veel tijd verloren en de zaken gingen niet meer vooruit. De mensen bleken zelf vragende partij voor een ‘chef’ die de verantwoordelijkheid draagt.”

Een grote markt, net naast de deur

De drie ondernemers zijn een groot pleitbezorger om grensoverschrijdend te ondernemen. Philippe Foucart: “Het is een markt die 17 keer groter is dan België en dus 17 keer meer business opportuniteiten biedt. Er is een goede ondersteuning van de overheden en arbeidsbemiddelingsdiensten. Zakendoen bij de buren is dus echt een aanrader. Zelf gaan we nu eerst onze activiteiten wat consolideren, maar ik zie zeker nog mogelijkheden voor verdere ontwikkelingen in het westen en zuidwesten van Frankrijk.”

Ook Trotec ambieert verdere expansie. “Ons doel is om verder uit te breiden, zelfs internationaal”, stelt Sigrid Pauwelyn. “We hebben een concept uitgewerkt voor Frankrijk en we merken dat die aanpak werkt. De volgende stap binnen enkele jaren is dus om te kijken waar we nieuwe vestigingen kunnen openen, in Frankrijk en daarbuiten. Met onze activiteit helpen we immers ook de Europese doelstellingen realiseren om de voedingsketen meer te sluiten.”

“In ons geval heeft de Franse vestiging ervoor gezorgd dat we tot een derde van onze omzet konden verzekeren voor de toekomst”, benadrukt Pierre Vandeputte. “De uitdaging bestaat er nu wel in om ervoor te zorgen dat de Belgische medewerkers het Franse bedrijf niet als concurrentie aanzien. Terwijl dat niet zo is: het zijn complementaire bedrijven en we willen de beste praktijken onderling nog meer uitwisselen zodat beide vestigingen verder kunnen groeien.”