Luc Tack heeft met zijn bedrijvengroep onder de naam Picanol activiteiten in alle sectoren (weefgetouwen van Picanol, gietindustrie met Proferro en electronicasturing bij PSI) en tentakels over de hele wereld.
Hij opende zijn toespraak met een mensverwarmende ontboezeming: “Als ik de wereld rond reis en ik kom terug naar ons land, dan besef ik elke keer hoe goed we het hier wel hebben”, aldus Tack. “De rol van de overheid wordt hier ook nog te vaak miskend. Ze geeft wel degelijk zuurstof aan de economie, denk aan de financieringsmaatschappij Credendo of aan het stelsel van tijdelijke werkloosheid. Vandaar dat we – spijts een aantal handicaps – ook blijven geloven in de maakindustrie in West-Vlaanderen. Onze grootste troeven hier zijn de mensen en onze zin voor innovatie. Textiel is wereldwijd een product waar blijvend vraag naar is. Zelfs inwoners in de favella’s van Brazilië zouden volgens studies tot 80 stuks textiel liggen hebben in hun kast. We hebben onze eigen toekomst in handen en zijn fier in Ieper te kunnen investeren. Met onze hier opgebouwde R&D-capaciteit (met een team van 150 mensen) en onze dienstverlening wereldwijd zijn we overtuigd dat we nog altijd het verschil kunnen maken. Hopelijk zal ons nieuwe HQ ook talent uit eigen regio inspireren om bij ons te komen werken.”
West-Vlaanderen, het hartland van de Belgische economie
Premier Bart De Wever sloot aan met een bijzonder diepgravende analyse over de economie in eigen land. Hij deed dat met de bravoure hem eigen en schuwde ook de vergelijking niet tussen het hard werkende West-Vlaanderen en het aangrenzende Henegouwen, waar de arbeidsgraad bedroevend laag ligt. Hij begon – hoe kan het anders – met een Latijnse spreuk die hij vrij vertaalde naar: “Voor zij die van goede wil zijn, is geen berg te hoog.” Een dikke en terechte duim met andere woorden voor Luc Tack.
Bart De Wever prees West-Vlaanderen als ‘het hartland van de Belgische economie‘. “Hier gebeurt het meer dan waar ook”, zei de premier in zijn onverbloemde stijl. Hij ging vervolgens dieper en op hoog drijvend niveau in op de bezorgdheden van de ondernemers. “Ik ken ze”, aldus de premier. “Het zijn er drie: de te hoge loonkost, de te hoge energiefactuur en de te lange tijd om vergunningen binnen te halen. In elk van de drie gevallen is het aan ons, de overheid om daaraan iets te doen. Dat is ook mijn vaste voornemen. Voor elk van drie drie hinderpalen zijn we op de goede weg om structurele aanpassingen door te voeren. Maar geef ons nog wat tijd. Bij de overheid gaat het helaas niet zo snel als in het bedrijfsleven (lacht binnensmonds). Ik geloof sowieso dat de maakindustrie hier toekomst heeft en dat wordt hier vandaag nog maar eens bewezen.”
Stop die subsidies!
De premier schetste ook het ruimere plaatje. “Ze horen het niet graag, maar ik heb op Europees niveau al aangekaart dat de subsidieregeling die bepaalde landen (zoals Frankrijk, denk aan Duinkerke) doorvoeren, ons continent niet vooruit helpt. In plaats van tegen elkaar op te komen, moet Europa net het omgekeerde doen: gaan voor meer eensgezindheid, meer eenmaking. Ik kan u verzekeren dat er op dat vlak nog veel werk aan de winkel is. Ik denk hier aan de kapitaalmarkt of aan de uitdagingen die ons allemaal wachten op vlak van technologie. We kunnen maar beter samenwerken in plaats van tegen elkaar op te bieden. Of nog een voorbeeld: niemand kan het normaal vinden dat in elk van de 27 EU-landen een ander vergunningstelsel aan de orde is. Begrijpelijk dat ondernemers het daar moeilijk mee hebben. Dinsdag ben ik in Parijs voor een lunch uitgenodigd bij Macron. Benieuwd naar wat hij onder meer daarover zal te zeggen hebben.”
Morgen: exclusief interview met Luc Tack

