Teamleader 25

West-Vlaamse kmo’s zijn de gezondste van België

KORTRIJK - De KMOnitor 2025 van het Oost-Vlaamse databedrijf Teamleader – gebaseerd op jaarrekeningdata van meer dan 8.000 Belgische kmo’s tussen 2022 en 2024 – brengt voor het eerst de financiële gezondheid van ondernemingen in kaart per provincie. De cijfers zorgen voor allerlei interessante cijfers. Met bijzonder goed nieuws voor West-Vlaanderen: slechts 21,1% van de kmo’s in West-Vlaanderen draait verlies, het laagste cijfer van heel het land. West-Vlaanderen blijft dus de gezondste kmo-provincie.

De cijfers tonen dat de helft van de ondernemingen minder dan drie maanden cashbuffer heeft, dat schuldgedreven groei de norm is geworden en dat vooral de horeca en Brusselse kmo’s structureel kwetsbaar blijven. “Ondernemen in België is vandaag topsport,” zegt Jeroen De Wit, CEO van Teamleader. “Ondernemers houden vol ondanks hogere kosten en onzekerheid. Door inzicht te geven in hun cijfers willen we hen de instrumenten geven om sterker en gezonder te groeien.”

Cash blijft de zwakke plek

Cash blijft een kwetsbaar punt voor Belgische kmo’s. In 2024 kon één op vier ondernemingen (26,1%) zijn kortlopende schulden niet met eigen middelen betalen, iets beter dan 27,6% twee jaar eerder. Daarnaast beschikt 43,6% van de bedrijven over minder dan drie maanden cashbuffer, tegenover 36,2% in 2022. Met andere woorden: bijna de helft van de kmo’s heeft weinig ruimte om een tijdelijke omzetdaling of laattijdige betaling op te vangen.

Vooral zelfstandigen (35%) en micro-ondernemingen (28%) blijven kwetsbaar, terwijl grotere bedrijven dankzij hun schaal gemiddeld stabielere buffers behouden. Er zijn ook duidelijke regionale verschillen: in Henegouwen loopt bijna drie op tien bedrijven een liquiditeitsrisico, tegenover slechts één op vijf in Vlaams-Brabant.

Winstgevendheid staat onder druk

Gemiddeld draaide 22% van de Belgische kmo’s in 2024 verlies. De horeca blijft de zwaarst getroffen sector, met 37% verlieslatende bedrijven, wat de structurele kwetsbaarheid van die sector onderstreept. Kennisintensieve ondernemingen doen het beter: het aandeel verlieslatende bedrijven daalde daar van 15,3% naar 13,5%. Terwijl zelfstandigen het nog steeds het moeilijkst hebben (28% verlieslatend), verbeteren kleine kmo’s (11-50 werknemers) hun resultaten: hun mediane winst steeg met 24,6%. Dat bewijst dat schaal kan lonen wanneer efficiëntie behouden blijft.

Regionaal blijft de kloof duidelijk: West- en Oost-Vlaanderen tellen de minste verlieslatende bedrijven (rond 21%), met Antwerpen dicht in de buurt (21,7%), terwijl Waals-Brabant (31,7%) en Brussel (28%) het slechtst scoren.

Meer bedrijven groeien op krediet

De Belgische kmo groeit, maar steeds vaker met schulden.
In 2022 kon nog 56% van de ondernemingen uitbreiden met eigen middelen, in 2024 is dat gedaald tot 45%. Met andere woorden: een meerderheid van de bedrijven is nu afhankelijk van banken of externe financiering om te investeren. Dat vergroot de gevoeligheid voor rentestijgingen of vertraagde betalingen.

Vooral de horeca en de bouwsector leunen sterk op krediet, terwijl kennisintensieve bedrijven hun groei vaker uit winst kunnen betalen.

Aanwerven ondanks verlies

11% van de Belgische kmo’s werft personeel aan terwijl ze verlies draaien.
Dat betekent dat meer dan één op tien ondernemers bewust kiest om te investeren in groei of personeel, ook als de cijfers tijdelijk negatief zijn. Bij kleine kmo’s stijgt dat aandeel tot 14%, bij grote ondernemingen daalde het van 26% naar 22%. In de horeca is het fenomeen het meest uitgesproken: één op drie bedrijven (34%) blijft aanwerven ondanks verlies.

Kleine bedrijven blinken uit in productiviteit

Kleine teams leveren verhoudingsgewijs de meeste output per werknemer.
Micro-ondernemingen (2–10 werknemers) realiseren gemiddeld 50.254 euro EBITDA per werknemer, tegenover 15.287 euro bij middelgrote ondernemingen (51–250 werknemers). De handelssector presteert opvallend sterk, met een productiviteitsgroei van 17% op twee jaar tijd, terwijl de horeca ondanks een lichte verbetering structureel achterblijft.

Regionaal leiden Vlaams-Brabant (320.000 euro omzet per FTE) en West-Vlaanderen (287.000 euro) de lijst. Brussel blijft met 140.000 euro duidelijk achter.