Luc Luwel Luc Luwel: “We pleiten voor een minister van industrie in de volgende Vlaamse regering. En voor een staatshervorming. Niet voor een staatshervorming om de staatshervorming, maar om tot meer efficiëntie te komen en homogene bevoegdheidspakketten.” Foto: Jeroen Hanselaer

Antwerps Voka-baas Luc Luwel over stikstof, regeldrift en krimpende industrie: “Het zijn rare tijden, ik heb het nog nooit zo moeilijk geweten”

Strijdlustig is hij wel, Antwerps Voka-baas Luc Luwel. Maar heel optimistisch klinkt hij niet. “Het zijn rare tijden. Ik heb het nog nooit zo moeilijk geweten, met de oorlogen, de energiekosten voor de bedrijven die stukken hoger liggen dan in de VS, het onzekere vergunningenbeleid en de hemeltergende kommaneukers van Europa. De Europese administratie doet mij denken aan de Habsburgse ‘keizer-koster’ Jozef II, die zich met alles moeide, zelfs met hoeveel knopen de soldaten op hun vesten mochten hebben.”

Dat Europese landen met meer financiële slagkracht dan België daar gebruik van maken om bedrijven te paaien met subsidies, is nog een pijnpunt voor Luc Luwel. “Een gelijk speelveld is van cruciaal belang. Als we in Europa mekaar vliegen beginnen af te vangen, dan hebben we een probleem.” Luc Luwel is al meer dan twaalf jaar de gedelegeerd bestuurder van Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland. Voka is het grootste ondernemersnetwerk van Vlaanderen, geheel verweven met de lokale Kamers van Koophandel (verenigingen van werkgevers) in Antwerpen-Waasland en Mechelen-Kempen en verder één in elke provincie.

Luwel is 60, maar hij denkt niet aan minderen of stoppen, zeker niet sinds hij erin geslaagd is om een stuk of 25 kilogram af te vallen en die nieuwe, haast ranke gestalte te behouden. Een prestatie die te opmerkelijk is om er geen aandacht aan te besteden. “Ik woog 121 kilogram in de coronacrisis. Mijn dokter zei dat zoveel overgewicht neerkwam op een week op intensieve als ik covid zou krijgen. Dan heb ik een zwaar proteïnedieet gevolgd en ben ik naar 100 kilogram gegaan. Dat heb ik zorgvuldig gemonitord. Elke ochtend op de weegschaal, meer bewogen, meer gewandeld. Het was een ongelooflijk verrijkende ervaring. Je merkt dat je lichaam eigenlijk helemaal niet zoveel nodig heeft. Vroeger at ik van alles tussendoor, nu niks meer. Ik eet gezonder, meer fruit, niks meer na half negen ’s avonds, op recepties alleen water, geen bier meer … Ik drink alleen nog af en toe een glas wijn of champagne, afhankelijk van de stand van de weegschaal ’s morgens. Ik ben hier echt heel gelukkig mee en ik ben zelfs nog vijf kilogram bijkomend afgevallen. Ik sta zoals altijd heel vroeg op, om 5 à 6 uur ’s morgens, en ik heb zoveel meer energie dan een paar jaar geleden. Het kost mij alleen een fortuin aan kleermakers.” (lacht)

Jullie hebben een verkiezingsmemorandum opgesteld. De boodschap daarvan is: het gaat niet goed met onze industrie. Doe daar wat aan.

Luc Luwel: “Ja, we pleiten bijvoorbeeld voor een minister van industrie in de volgende Vlaamse regering. En voor een staatshervorming. Niet voor een staatshervorming om de staatshervorming, maar om tot meer efficiëntie te komen en homogene bevoegdheidspakketten. De VDAB is Vlaams en de RVA federaal, breng dat op één niveau. Hetzelfde geldt voor de gezondheidszorg.”

“Ja, we pleiten bijvoorbeeld voor een minister van industrie in de volgende Vlaamse regering. En voor een staatshervorming”

Luc Luwel, Antwerps Voka-baas

Waarom een minister van industrie?

“Die moet ervoor zorgen dat we niet meer meemaken wat Jim Ratcliffe van chemiebedrijf Ineos meemaakte, dat iemand hier 4 miljard euro wil investeren in een state of the art onderneming en dat dit bijna niet lukt omdat we alles met regels hebben dichtgetimmerd. Omdat we onze natuur zo hebben versnipperd dat een efficiënt industrieel beleid heel moeilijk wordt. Overal kom je in conflict met omliggende natuurgebieden. We moeten kunnen werken met een duidelijk kader voor vergunningen. Duidelijk maken wat de criteria zijn voor een investering. Het is ook complete waanzin dat voor heel Europa dezelfde regels gelden, terwijl de regionale biotopen grondig kunnen verschillen. Zo heb je de industriële ‘banaan’ die zich van Amsterdam over Antwerpen tot Milaan uitstrekt, waar de situatie heel anders is dan in rurale gebieden.”

Europa is weer de gebeten hond.

“Men heeft onvoldoende begrepen wat de impact is van de Europese regelgeving. Het is geen free lunch, de gevolgen zijn verstrekkend. Als het stikstofbad vol is, wil dat dan zeggen dat niets meer mogelijk is? Je riskeert stilstand. Het gaat nu al zo ver dat je sommige werken aan de infrastructuur niet kunt opstarten omdat die de CO2-uitstoot tijdelijk verhogen. Ook al krijg je na de werken juist een lagere uitstoot. Dat is gewoon absurd. We zijn ons aan het vast fietsen. In Berendrecht heeft een gloednieuw windmolenpark maandenlang stilgelegen omdat een vogel, een lepelaar, tegen een wiek was gevlogen. Waar ben je dan mee bezig?”

Maar er zijn grenzen aan wat de politiek daaraan kan doen. De magistraten van Raad van State, Raad voor Vergunningsbetwistingen en het Grondwettelijk Hof doen hun uitspraken onafhankelijk. Haast niemand durft daar iets over te zeggen.

“Natuurlijk moet het gerecht onafhankelijk zijn. Maar je mag toch een beetje empathie, een beetje maatschappelijk inlevingsvermogen verwachten van de rechters. Als zij kiezen voor de allerindividueelste expressie van hun allerindividueelste gevoel, dan heb je een probleem. In Nederland zijn al een paar ingrepen gebeurd om de rechtszekerheid bij investeringen en werken te verhogen. Zo mag alleen een betrokken partij nog klacht indienen, niet om het even wie. En dat mag dan alleen in een bepaalde periode, wanneer een plan is voorgesteld. Bij ons kan gelijk wie gelijk wanneer naar de Raad van State stappen om iets aan te vechten. Zo zet je welvaart en welzijn onder druk, je riskeert verarming. Wij hebben het geluk hier van de tweede grootste petrochemische cluster ter wereld te hebben. Als je daarin niet meer kunt investeren, kan dat zware repercussies hebben.”

In jullie memorandum staat dat het productvolume in onze regio vorig jaar gedaald was tot op het niveau van 2000.

“Ja, dat gaat over het volledige volume van alles wat geproduceerd wordt in onze industrie. De daling is het gevolg van covid, van de energiecrisis en van de grotere competitiviteit in andere landen. Een aantal installaties is gewoon stilgelegd. Onze productiviteit kalft ook af. Dat komt dan weer door de energieprijzen en de hoge lonen, die het resultaat zijn van de automatische loonindexering.”

Waar we ook blij mee zijn, want daardoor stijgen de lonen met de levensduurte en blijft het vertrouwen hoog en blijft de economie draaien.

“Maar aan het einde van de rit, als hoofdkantoren van ondernemingen kiezen waar ze zullen investeren, dan val je misschien uit de boot. Vergeet niet dat wij een open economie zijn, 80 procent van onze productie is voor de export. Dus moet je concurrentieel blijven. De loonkosten blijven problematisch, dus die moeten we in de gaten houden.”

Het aandeel van de maakindustrie in Vlaanderen is gezakt van 23 tot 17 procent in deze eeuw.

“Ja, een minister van industrie kan de maakindustrie opnieuw op de kaart zetten en zorgen voor optimale omstandigheden. Ook op de arbeidsmarkt. We zitten met een gigantische pensioneringsgolf en onvoldoende instroom. We hebben gerichte arbeidsmigratie nodig en een onderwijs dat meer technisch gericht is.”

Dat laatste wordt al zo lang gezegd.

“Je moet daarop blijven inzetten. Zo gaan we met Voka in samenwerking met de Universiteit Gent een heel netwerk van talent centers uitrollen. In april doen we dat in Antwerpen. In zo’n talent center staat een batterij van doe- en kennisproeven waarmee we op een stimulerende manier uitzoeken wat de talenten zijn van scholieren van het laatste jaar basisschool en de eerste graad secundair; om diegenen met technische talenten op de goeie weg te zetten. Dat idee hebben we opgedaan in Oostenrijk, waar ze er echt resultaat mee boeken.”

Daar hebben we toch de CLB-onderzoeken voor?

“De cultuur nu is nog te veel gericht op het traditionele ‘betere’ onderwijs: kan de leerling dit aan of moet hij verder ‘afzakken’? Dat is niet slim. Als je als loodgieter een eigen zaak kunt uitbouwen of als technicus in de industrie kan werken dan is dat goud waard. We moeten veel meer op een positieve manier naar die richtingen kanaliseren. En mensen uit het buitenland naar hier halen voor de jobs die we niet zelf kunnen invullen. Ik hoor dan de voorzitter van Vlaams Belang zeggen dat wij zoals de Groenen praten, maar dat klopt niet. We willen niet de deuren openzetten voor om het even wie. Maar we willen wel de migratie die broodnodig is om vacatures in te vullen, kwestie van niet stil te vallen. Om te voorkomen dat een werf als Oosterweel stilvalt.”

“Wij zijn samen met Luxemburg het enige land ter wereld met eeuwigdurende werkloosheidsuitkeringen”

Luc Luwel, Antwerps Voka-baas

Is dat zo prangend?

“In heel onze regio zitten we op elk moment met twaalf- tot dertienduizend technische vacatures. Een deel daarvan, ongeveer de helft, krijg je alleen ingevuld met buitenlandse werknemers. En door te activeren, dat in de eerste plaats. We zitten met een half miljoen langdurig zieken in ons land, twee keer zoveel als het aantal werklozen. In Antwerpen-Waasland alleen zitten 162.000 mensen in het ziektesysteem. Voor heel Vlaanderen zijn er per jaar maar zo’n vierduizend die terug naar de werkvloer worden toegeleid. Dat aantal kan volgens ons maal tien. En voor onze regio mikken we op 7.500 heractiveringen per jaar”

Hoe dan?

“Door bijvoorbeeld in te zetten op fijnmazigere oplossingen. Dat iemand deeltijds weer aan de slag gaat, of in een andere baan. En geen vier maanden wachten om een herintegratieplan op te stellen zoals nu de regel is. Begin daar ten laatste na tien weken mee.”

Moeten bedrijven niet meer inzetten op preventie tegen zo’n hoge uitval?

“Het is een collectieve verantwoordelijkheid, ieder moet zijn steentje bijdragen. Maar er zijn een paar heikele punten: wij zijn samen met Luxemburg het enige land ter wereld met eeuwigdurende werkloosheidsuitkeringen. In verband met arbeidsongeschiktheid wordt al veel meer ingezet op welzijn op het werk. Daar is een hele industrie rond uitgebouwd. En toch hebben maar drie landen meer arbeidsongeschikten dan wij in Europa: Noorwegen, Denemarken en Nederland. Wij zitten op 6,4 procent, een stuk meer dan in landen als Frankrijk (4,1 procent), Zweden (4 procent), Oostenrijk (3 procent) Italië (2,7 procent) en Luxemburg (2,3 procent). En in bijna alle Europese landen is het percentage arbeidsongeschikten de voorbij tien jaar gedaald. Bij ons is het alleen maar gestegen, ondanks alle welzijnsinitiatieven, themaverloven en tijdskredieten.”

Vorige week was er op de site van BASF een Europese top met meer dan zeventig CEO’s van ondernemingen in aanwezigheid van premier Alexander De Croo en Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen.

“Dat is een goede zaak geweest. We hoorden achteraf dat de bedrijfsleiders het gevoel hadden dat er tenminste naar hen geluisterd was. Over de CO2-taksen, bijvoorbeeld. In Amerika krijgen bedrijven geld om hun CO2-uitstoot naar beneden te halen, bij ons moeten ze er een taks op betalen. Laat het geld daarvan dan tenminste teruggaan naar de bedrijven. We moeten voorkomen dat we hier naar een industriële woestenij gaan.”

Er zijn ook tegenstemmen, en niet alleen uit Groene of linkse hoek. Econoom Paul De Grauwe noemde in Terzake een achteruitgang in de industrie onvermijdelijk. Kijk naar de autofabrieken die al moesten sluiten, Opel, Ford en Renault. Dat zijn drama’s voor de betrokkenen, maar alles samen zijn er vandaag meer jobs en verhoogt de productiviteit. De dienstensector neemt het over.

“De Grauwe is een verstandig man, maar hij is al heel lang bezig en de laatste jaren heeft hij precies niet meer de scherpste analyses op dit terrein. Je kunt Europa niet bouwen op diensten alleen. De maakindustrie blijft de basis, de diensten zijn ondersteunend. Denkt De Grauwe dat we zonder de Duitse en Franse autofabrikanten kunnen? Dat we allemaal met Chinese, door de Chinese staat gesubsidieerde auto’s moeten gaan rijden?”

Afsluitend: jullie pleiten ook voor pijpleidingen vanuit Antwerpen naar het Ruhrgebied in Duitsland. Maar dat ligt moeilijk in een aantal gemeenten waar de leidingen doorheen zouden lopen.

“Die pijpleidingen zijn enorm belangrijk voor een koolstofarme economie. Het nationale belang moet hier zwaarder wegen dan de lokale veto’s. Je zorgt ook voor een enorme vermindering van vervoer over de weg. Het milieuvoordeel is gigantisch. In Nederland staan ze al verder, ja, omdat ze daar blijkbaar meer de moed hebben om projecten ‘in ’s lands belang’ door te voeren.”

En een slimme kilometerheffing. Die is volgens jullie ook nodig.

“Je moet het verkeer, ook het privéverkeer, meer kunnen sturen, ook al is dat niet populair. Je moet dan wel de verkeersbelasting schrappen. Voor wie weinig of niet de baan op gaat in de spitsuren is het dan een besparing. Wie dat toch vaak wil doen, betaalt iets meer. Maar die zal niet meer in de file staan.”