De belastingvermeerdering is dit jaar verdriedubbeld. Het percentage liep op van 2,25% tot 6,75%. Dat is één van de maatregelen van de regering om de gedaalde vennootschapsbelasting te compenseren.
De rentevoet van de Europese Centrale Bank vormt de basis voor de berekening van het vermeerderingspercentage bij onvoldoende voorafbetaling. Deze wordt naar beneden afgerond en vermenigvuldigd met 2,25 om tot de definitieve waarde van de vermeerdering te komen. De regering heeft nu beslist dat deze nooit minder dan 3% mag bedragen. Na de simpele rekenformule 3% x 2,25 toe te passen, komen we dus uit op 6,75%.
Ook de regel van 80 euro en 0,5% is niet meer in voege. Die zag er op toe dat vennootschappen geen vermeerdering moesten betalen wanneer het bedrag lager was dan 0,5% van de belasting waarop ze berekend werd, of wanneer deze minder dan 80 euro bedroeg.
Ontwijkgedrag
In 2015 en 2016 stond de naar beneden afgeronde ECB-rentevoet nog op 0%. Een Koninklijk Besluit wijzigde dit naar 0,5%. De belastingvermeerdering bedroeg dan 1,125% (0,5% x 2,25). In 2017 werd de minimumrente aangepast en werd gesteld dat deze nooit minder dan 1% kon zijn. Dat zorgde voor een vermeerderingstarief van 2,25% (1% x 2,25).
Ook al ging het om een fikse stijging, toch vonden vele bedrijven het financieel aantrekkelijker om niet vooraf te betalen, maar wel het vermeerderingstarief op te hoesten. Het geld van de voorafbetaling konden ze dan beleggen als dat bedrag meer kon opbrengen dan wat de vermeerdering kostte. Een interessante zet die nu echter de loef wordt afgestoken.
Periodiek voorafbetalen
Met de verhoogde belastingvermeerdering is dat ontwijkgedrag dus uit den boze. Het is zelfs aangeraden om de voorafbetalingen tijdig te laten doorgaan.
Bij de eerste voorafbetaling op 10de dag van de 4de maand van het boekjaar wordt er een belastingvoordeel van 9% gegeven wanneer er minstens 75% van de te betalen belasting wordt vereffend. Worden er twee voorafbetalingen vergeten, dan kan er niet meer aan de vermeerdering worden ontsnapt. Bij de derde voorafbetaling op de 10de dag van de 10de maand van het boekjaar wacht er immers 112,5% van de geraamde belasting.
Het is dus aangeraden om bij de eerste voorafbetaling al geld neer te tellen, als er voldoende cash voorhanden is. Is dat niet het geval, dan is een voorafbetaling van 25% van het geraamde bedrag op de eerste vervaldag ook geen slechte zet. Ook leningen kunnen een oplossing bieden. De interesten bedragen een fractie van de vermeerdering en zijn bovendien aftrekbaar.
Als Ac|s volgen we de stand van zaken voortdurend op, informeren we klanten tijdig over het bedrag van de voorafbetaling en verlenen we advies daarrond.
Uitzondering van de regel
Kleine vennootschappen zijn gedurende de eerste drie boekjaren vrij van zulke vermeerderingen. Eenmanszaken blijven dan weer onderworpen aan de vorige vermeerdering van 2,25%.