DSC_0014

Peter Janssen (ex-Glacio/IJsboerke) nieuwe CEO Biscuiterie Thijs

Peter Janssen, voormalig CEO van Glacio/IJsboerke, is na de verkoop van het bedrijf aan de Nederlandse Baronie-groep in november vorig jaar opnieuw aan de slag. Sinds kort is hij CEO bij Biscuiterie Thijs in Herentals, een industriële wafelbakker die vooral private label produceert. “Mijn opdracht bestaat erin het bedrijf professioneler te structureren met het oog op een verdere groei”, zegt hij.

“Ik heb enorm genoten van een sabatical van 6 maanden. Dat was fantastisch na heel wat zeer hevige jaren”, blikt hij terug op het voorbije half jaar. “Ik heb allerlei dingen kunnen doen die al lang op mijn verlanglijstje stonden en ook meer tijd kunnen maken voor het gezin.”

Meteen klik
Begin juni kreeg hij telefoon van de familie Thijs van Biscuiterie Thijs. “Ze waren op zoek naar een CEO. Het bedrijf is in handen van de 4 kinderen van oprichter Jules Thijs en is de jongste jaren zeer sterk gegroeid. Ze zochten iemand die een professionele structuur kon brengen. Het klikte meteen en 10 dagen later was ik bezig.”

Biscuiterie Thijs beschikt over 5 productievestigingen: 3 in Herentals, 1 in Weelde (het vroegere Welda) en 1 in Boortmeerbeek. 2 jaar geleden nam het sectorgenoot Steg-jola uit Hasselt over en die productie is inmiddels naar Herentals overgebracht. De onderneming is 100% in familiale handen. De omzet dit jaar zal boven de 80 miljoen euro uitkomen. Er werken zo’n 300 mensen en er zijn vacatures voor nog eens een 10-tal extra medewerkers. Een aanzienlijk deel van de productie is bestemd voor de export. “En niet te vergeten: onze wafels zijn heel erg lekker”, benadrukt de nieuwe CEO.

Geweldige uitdaging
“Het is superboeiend, een geweldige uitdaging”, vat Peter Janssen zijn eerste werkweken samen. Zijn 30 jaar ervaring in voeding en in een maakbedrijf komt hem nu goed van pas. “Alles wat ik vastpak, ben ik ooit al wel eens tegengekomen. Dat wil niet zeggen dat het makkelijker is maar het zijn heel herkenbare uitdagingen. Ik ben blij dat ik opnieuw in de Kempen mag werken. Dat had ik enigszins wel gehoopt. Hier verstaan we mekaar, zowel letterlijk als figuurlijk.”