Harald Seidel Foto: BERT DE DEKEN

President-directeur Harald Seidel van DAF blikt terug op topjaar

OEVEL - Het gaat goed met DAF Trucks. Het Europees marktaandeel van de Nederlandse vrachtwagenbouwer is gestegen naar 17,3%, een nieuw record. "Het is onze ambitie om in 2023 door te stijgen naar 18%”, zegt president-directeur Harald Seidel. “Dat we deze successen kunnen behalen, is mede te danken aan het fantastisch team waarover we in Oevel (Westerlo, red.) beschikken.”

DAF heeft een turbulent jaar achter de rug. Na een dip in 2020 ten gevolge van de coronacrisis, volgde in 2021 een steile klim opwaarts, mede door de lancering van drie nieuwe vrachtwagens. Die vrachtwagens kregen de namen XF, XG en XG+ mee. Daarvoor bouwde DAF in Oevel een volledig nieuwe cabinefabriek. Die bestaat uit drie afdelingen. In de Body worden metalen platen door ‘dansende’ robots geplooid en aan elkaar gelast. De cabines bekennen daarna kleur in een nieuwe lakstraat.

De Trimming, waar de cabines worden ingericht, is zonder meer de meest arbeidsintensieve afdeling. “Aanvankelijk liepen er per dag vijftig stuks van de nieuwe modellen van de band, maar ondertussen zitten we aan tweehonderd”, weet Harald Seidel, de topman van DAF. “Samen met de vorige generatie die we nog steeds bouwen, zitten we in Oevel en Eindhoven aan een stabiele productie van 250 voertuigen per dag.”

 

2022 was bijzonder omdat de internationale markt werd afgeremd door een tekort aan materialen. Vooral chips waren erg moeilijk te krijgen. “Toch zijn we erin geslaagd om zeer creatief om te springen met deze bijzondere omstandigheden en hebben we ervoor gezorgd dat de productie nooit is stilgevallen. Soms zijn er voertuigen van de band gelopen met een ontbrekend onderdeel, maar door goede afspraken te maken met verschillende leveranciers en met de dealers werd alles in een latere fase netjes afgewerkt. Op die manier konden we steeds vrachtwagens afleveren die perfect in orde waren.”

“10% zuiniger geworden”

In concrete cijfers rolden er vorig jaar bij DAF 56.000 trucks van de band in het zware segment en 12.000 van de lichtere LF-trucks. In vergelijking met 2021 betekent dit een toename van respectievelijk 13,8% en 9,5%. In België is haast één op de vier nieuwe vrachtwagens die in het verkeer worden gebracht een DAF. Elke vrachtwagen die door het bedrijf wordt geproduceerd, is overigens verkocht. De afwerking gebeurt helemaal volgens de wensen van de klant.

“Naast de creativiteit in de productie zijn het vooral de auto’s zelf waarmee we het verschil maken”, meent Seidel. “Door de optimale aerodynamica en de nieuwe aandrijflijnen zijn de XF, de XG en de XG+ 10% zuiniger geworden. Met de gestegen brandstofprijzen in het achterhoofd, is dat een enorm verschil. Door de inrichting van de nieuwe cabine is de DAF ook gewoon een fantastische truck om mee te rijden, wat toch ook wel belangrijk is in deze tijden van chauffeurstekorten.”

 

 

De president-directeur praat uiteraard graag voor zijn winkel, maar wijst er ook op dat DAF voor het tweede jaar op rij de prijs ‘International Truck of the Year’ heeft gewonnen. Een erkenning door derden. Na de XF, de XG en de XG+ in 2021 was het de XD die vorig jaar de jury het hardst kon bekoren. Dat is een vrachtwagen die uitstekend geschikt is voor drukke en stedelijke gebieden, met onder meer een tweede raam in het portier aan bijrijderszijde en vooral ook digitale camera’s. Die zorgen voor een uniek zicht. Er is ook gezorgd voor een eenvoudige opstap voor chauffeurs, die vaak in en uit de cabine klimmen.

Elektrische trucks in het lichte segment

De vrachtwagenbouwer speelt ook in op de vraag naar elektrische trucks in het lichte segment. “Die gaan we vanaf april van dit jaar bouwen. Zoals steeds worden de assen en cabines gebouwd in Oevel en gebeurt de afwerking in Eindhoven. In de beginfase zal het gaan om enkele honderden stuks per jaar, maar dat cijfer moet snel aangroeien”, aldus Seidel.

“De batterij waarmee deze vrachtwagens worden uitgerust, draagt bij aan een autonomie van 500 kilometer. Er is slechts een korte laadbeurt nodig om dezelfde afstand te kunnen afleggen.” Daarmee komt het merk tegemoet aan het belangrijkste argument van de transportsector om nog niet elektrisch te gaan rijden.

 

De producenten van vrachtwagens zijn volgens Harald Seidel klaar om volop zero emission-voertuigen op de markt te brengen. “Maar hiervoor kijken we ook naar de overheid. Om overal voldoende laadpunten te kunnen voorzien, zijn er echt wel extra inspanningen nodig. Ook de capaciteit van het elektriciteitsnet moet aan de stijgende vraag kunnen voldoen.” Naast het verhaal van de elektrische vrachtwagens blijft DAF ook investeren in het onderzoek naar de aandrijving van vrachtwagens op waterstof.

879 militaire voertuigen

Inmiddels heeft DAF al meer dan 70.000 bestellingen voor haar nieuwe generatie trucks ontvangen. “De wachttijden voor de levering van een truck kunnen hierdoor oplopen tot meer dan zes maanden”, weet Seidel. De private markt is uiteraard veruit de grootste, maar de volgende twee jaar zal DAF in samenwerking met Tatra Trucks in Tsjechië ook nog indrukwekkende trucks – vaak met een gepantserde cabine – produceren voor de Belgische Defensie. De eerste vrachtwagens, in een reeks met 879 militaire voertuigen, werden eind vorig jaar geleverd.

 

Het marktaandeel van 18% op de Europese markt in 2023 hoopt DAF onder meer te bereiken door een groei in de bakwagens. Dat zijn lichte vrachtwagens met de cabine en de laadvloer op één chassis. “Ook naar werkgelegenheid toe ziet de toekomst er voor onze 2.800 eigen medewerkers en meer dan vijfhonderd toeleveranciers erg goed uit”, meent de president-directeur. “We zijn trouwens voortdurend op zoek naar versterking. Mensen met technische profielen of kennis van engineering mogen zich steeds aanmelden.”

Social corners

DAF investeert dan ook niet alleen in materiaal, maar ook in mensen. “In de centrale assenfabriek hebben we een nieuwe centrale afzuiging geplaatst. Het bedrijfsrestaurant is vernieuwd, en voor overleg vlak bij de werkplek hebben we social corners ingericht. Nieuwe bedrijfskleding in de productie was een must. In ons personeelsbeleid gaan we ook dit jaar voor een open en inclusieve cultuur. Medewerkers moeten zich welkom en gewaardeerd voelen. Ze mogen ons ook zeggen wat er op hun lever ligt”, besluit Harald Seidel.