Primeur voor Vlaanderen: Thomas More start opleiding Houtconstructies

IMG_0595

In september start Thomas More op de campus in Geel binnen de Bachelor in de Bouw met een keuzetraject Houtconstructies. De onderwijsinstelling komt daarmee tegemoet aan vragen vanuit de bouwsector. Samen met de VDAB en Kamp C is Thomas More ook een unieke samenwerking aangegaan voor de oprichting van een houtskelet voorbeeldwoning op de terreinen van Kamp C in Westerlo. De provincieraad keurde vandaag een subsidie van 45.000 euro goed om het project te realiseren.

In de bouwsector is momenteel een grote nood aan werknemers met expertise in houtskeletbouw. De markt klaagt over een gebrek aan kundige werknemers, de opleidingen zijn achterhaald en er wordt zelden een match gemaakt tussen hogeschool en werkzoekenden. Maar daar komt nu dus verandering in.

Op de terreinen van het Provinciaal Centrum voor Duurzaam Bouwen en Wonen, Kamp C in Westerlo, wordt momenteel een voorbeeldwoning in houtskelet opgetrokken. De plannen daarvoor zijn gemaakt door studenten van Thomas More en zij doen ook het werftoezicht. De uitvoering van de werkzaamheden gebeurt door cursisten Houtskeletbouw van de VDAB. Einde mei moet de constructie klaar zijn. Het voorbeeldgebouw zal dan deel uitmaken van de permanente tentoonstelling in Kamp C.

Volwaardige vakspecialisatie
“Vier studenten van ons met een vooropleiding houtskeletbouw zijn daar nu bij betrokken”, zegt Inge Tyskens, opleidingshoofd Bachelor in de Bouw bij Thomas More. “Vanaf september starten we als eerste in Vlaanderen met een volwaardige vakspecialisatie Houtconstructies binnen ons aanbod. We verwachten een grote instroom van jongeren die een passie hebben voor hout en ook een grote respons van bedrijven voor het aanbieden van stageplaatsen en voor bedrijfsbezoeken.”

De Bachelor in de Bouw ging in 2008 van start en telt momenteel een 350-tal studenten. Na hun opleiding gaan ze meestal aan de slag als werf- en projectleider, bouwkundig tekenaar en calculator. “Iedereen heeft meteen een job, de meeste studenten al wanneer ze in hun laatste jaar zitten”, besluit Inge Tyskens.