Urbain-Vandeurzen

Vooral kleine bedrijven hebben nood aan digitaal plan

Ondanks de vertragende economische groei, beogen Vlaamse productiebedrijven in het algemeen om extra te investeren in digitalisering. Maar vooral kleine bedrijven ontbreekt het nog aan concrete digitale plannen, zij moeten daarom zo snel mogelijk een tandje bijsteken. Dat concludeert een studie die onderzoekscentrum Flanders Make eind november heeft voorgesteld tijdens haar jaarlijkse symposium.

Flanders Make maakte de resultaten bekend van een enquête waarin het 122 Vlaamse bedrijven bevroeg over de mate waarin ze klaar zijn voor Industrie 4.0. Meer dan de helft van de deelnemende bedrijven waren kmo’s. De studie is een vervolg op een eerder onderzoek van 2017 in samenwerking met PwC.

Hoopgevend is dat de terugval van de economische groei bedrijven de moed niet ontneemt om te investeren in hun broodnodige digitale transformatie. In totaal wil men daar in de komende drie jaar 5,8 procent per jaar voor uittrekken. Dat is 20 procent meer dan de internationale benchmark. Lidbedrijven van Flanders Make doen het zelfs nog beter.

De bedrijven beschouwen die investeringen als noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de groeiende vraag naar producten op maat, liefst aan de prijs van massaproducten. Door te innoveren willen ze in de eerste plaats hun efficiëntie en inkomsten verhogen, en tegelijk de kosten verlagen.

Actie nodig bij kmo’s

Ongeveer twee op de drie bevraagde bedrijven heeft een duidelijk digitaliseringsplan. Bedrijven die deel uitmaken van het ecosysteem van Flanders Make spelen een voortrekkersrol: 82 procent van hen heeft een strategie, tegenover 51 procent van de bedrijven daarbuiten. Meer dan de helft van de leden van het onderzoekscentrum heeft dat plan bovendien al uitgevoerd, tegenover 1 op de 5 van de niet-leden.

De studie onderstreept dat zeker kleine ondernemingen nog achterblijven. 44 procent heeft nog geen digitaal plan, maar werkt er wel aan, en één op de tien is er zelfs van overtuigd dat helemaal niet nodig te hebben. Volgens Flanders Make onderschatten ze sterk de impact van digitalisering en zetten ze zo hun eigen voortbestaan op de helling, tenzij ze nu nog snel mee op de innovatietrein springen. Ook middelgrote ondernemingen moeten hun innovatie-activiteiten opschroeven.

Nood aan digitaal talent

Vlaamse bedrijven verwachten dat vooral artificiële intelligentie, slimme sensoren en het Internet of Things een grote invloed op hun productieprocessen zullen hebben. “Concreet zien ze het meeste potentieel in een transparante, digitale werkvloer en nieuwe productontwikkelingsmethodes”, stelt Urbain Vandeurzen, voorzitter van Flanders Make.

De belangrijkste uitdagingen bij de digitalisering van ondernemingen zijn het vinden van digitaal talent en het opbouwen van een digitale cultuur.  “Dit moet een zeer belangrijk actieprogramma worden voor alle betrokkenen: de bedrijven en hun medewerkers, de overheid en de opleidingsverstrekkers”, zegt Vandeurzen. Flanders Make zelf  werkt o.a. samen met de Vlaamse FabLabs, om via workshops de interesse van kinderen in een STEM-opleiding te stimuleren.

Stapsgewijs innoveren

Voor veel bedrijven, zeker kmo’s, is het opstellen van een noodzakelijke langetermijnvisie voor innovatie allesbehalve vanzelfsprekend.  Flanders Make helpt hen daarom bij het uitstippelen van een concrete roadmap met mijlpalen, waarmee ze dan stapsgewijs sleuteltechnologieën kunnen implementeren.

“Nu ligt de focus vooral op het toepassen van een modelgebaseerd ontwerp van producten en productie”, vertelt Dirk Torfs, CEO van Flanders Make. “In 2024 evolueren we naar de ontwikkeling van digitale tweelingen van fysieke producten en tegen 2028 stomen we productiebedrijven klaar voor hybride werkcellen, waarin mensen en robots efficiënt samenwerken.”

Flanders Make voert technologisch onderzoek met en voor Vlaamse bedrijven. Het onderzoekscentrum ontwikkelt toepassingen die de Vlaamse industrie helpt competitiever te worden dankzij product- en productie-innovatie. Flanders Make bestaat uit co-creatie centra in Lommel, Leuven en Kortrijk en labo’s bij de vijf Vlaamse universiteiten.