Vrije beroepen zijn banenmachine

vrijeberoepen

De vrije beroepen zijn een echte banenmachine. In de afgelopen tien jaar zijn er maar liefst 72.798 banen bijgekomen, zo blijkt uit cijfers van de RSZ. De Federatie Vrije Beroepen heeft de evolutie per sector in kaart gebracht. Met 7.200 banen per jaar scheppen de vrije beroepen jaarlijks twee keer zo veel banen als er bij Ford Genk verloren gingen. Van de vrije beroepen zijn de medische de grootste werkgever. De groei aan banen doet zich vooral in Vlaanderen voor.

In 2013 telde ons land 274.420 vrije beroepers. Dat zijn er 4 procent meer dan in 2012 en maar liefst 20 procent meer dan in 2009. Dat blijkt uit de eerste cijfers van het RSVZ die de Federatie van Vrije Beroepen kon inkijken. België telde in 2013, de meest recente cijfers, 274.420 vrije beroepen, ofwel 4 procent meer dan het jaar voordien en 20 procent meer dan in 2009. Maar de stijging is lang niet in elke sector van het vrije beroep merkbaar. De grootste stijger binnen de klassieke vrije beroepen in vergelijking met 2012 is de paramedische sector (+5,2%). De advocatuur steeg met 2,8 procent, de gerechtsdeurwaarders met 2,5 procent, de architectuur met 1,6 procent. De andere sectoren kenden een status quo of zelfs een daling in vergelijking met vorig jaar, met als uitschieter de apothekers (-2,8%). De grootste stijging noteren we bij de niet-klassieke vrije beroepen, met name de intellectuele diensten.

Conjunctuurongevoelig – toegankelijkheid onderwijs
Vrije beroepen zijn conjunctuurongevoelig. Ook in crisistijden blijven mensen boekhouders, advocaten of dokters nodig hebben. De Federatie merkt ook een stijgende populariteit bij jongeren voor vrije beroepen. De democratisering van het onderwijs is overigens volgens de Federatie nog een belangrijke reden voor het feit dat het vrije beroep in de lift zit.

Associatievorming
Vandaag werken heel wat vrije beroepen in een samenwerkingsverband (groepspraktijk of associatie) in plaats van een solopraktijk. Dat geeft vrije beroepen de mogelijkheid om het werk en het privéleven wat beter te combineren, maar ook om te specialiseren of andere activiteiten erbij te nemen. Dat maakt het beroep aantrekkelijker voor jonge beroepsbeoefenaars. Daarenboven geraken jonge afgestudeerden op die manier “gestart”. “Een eigen praktijk opstarten vraagt heel wat geldelijke middelen. Iets wat jonge mensen nu vaak niet hebben. Een groepspraktijk geeft hen de mogelijkheid om in een bestaande praktijk in te treden of er ervaring op te doen”.