vlaggen naties buitenland

Helft Limburgse bedrijven wil meer buitenlandse arbeidskrachten

Omdat de krapte op de arbeidsmarkt niet afneemt, gaan er steeds meer stemmen op om extra buitenlands talent aan te trekken. Uit een bevraging van Unizo en VKW Limburg blijkt dat zowat de helft van onze ondernemingen het een goed idee vindt om de arbeidsmigratie te intensifiëren.

Basis voor de enquête die zopas werd afgenomen, is het Abeidsmarktrapport van VKW Limburg en Unizo Limburg. Daaruit blijkt dat het aantal openstaande vacatures niet afneemt, ondanks de slechter geworden economie. En nu? Arbeidsmigratie en het aanboren van de talentenvijver in het buitenland is zeker niet voor iedere Limburgse onderneming de mirakeloplossing. Maar toch is meer dan de helft ervan overtuigd dat het wel soelaas kan bieden.

Voornaamste conclusies uit de bevraging van VKW en Unizo:

o Meer dan de helft van de Limburgse bedrijven (52%) is overtuigd dat vlotter talent uit het buitenland kunnen aantrekken zou helpen om vacatures gemakkelijker in te vullen.
o 13% is absoluut overtuigd, 39% denkt daarbij aan specifieke functies
o Dit kan voor een breed scala van functies, zowel hoog- als laaggeschoolden en gespecialiseerde of technische functies.
o Productiebedrijven en bedrijven vanaf 50 medewerkers zijn met 70% en meer, de sterkst vragende partij. Detailhandel en kleine bedrijven minder.
o Bedrijven die minder heil zien in arbeidsmigratie, duiden daarbij op mogelijke problemen op vlak van taal of cultuur, maar ook op problemen van organisatorische aard (bv. gepaste huisvesting voor (tijdelijke) buitenlandse medewerkers of mobiliteit) en de veelheid aan administratie.
o Een kwart van de bedrijven meent dat de nodige kennis of vaardigheden evenmin (vlot) in het buitenland voorhanden zijn. 29% ziet in arbeidsmigratie geen lange termijn oplossing.

Unizo Limburg en VKW Limburg vragen op basis van deze resultaten om gericht werk te maken van een versoepeling en vereenvoudiging van de regels en procedures omtrent arbeidsmigratie en stellen daarvoor tien concrete actiepunten voor:

1) De doorlooptijd voor het bekomen van de nodige vergunningen voor economische migratie moet drastisch omlaag naar max. 1 maand. Vereenvoudig de procedures drastisch, zodat ze ook beter voorspelbaar worden. De termijn van de work permit dient bovendien pas in te gaan bij de toekenning en niet al vanaf de aanvraag ervan.

2) Een betere 1 op 1 afstemming tussen de verblijfsvergunning en de arbeidsvergunning is nodig, zodat wie hier (tijdelijk) mag verblijven om andere dan economische redenen, ook onmiddellijk mag werken. Schaf de huidige wachtperiode van 4 maanden af.

3) Laat de lijst van knelpuntberoepen in het kader van economische migratie van ‘derdelanders’ (niet-EU) jaarlijks afstemmen op de VDAB knelpuntberoepenlijst. Versie 2023 van die lijst bevat 234 knelpuntberoepen, terwijl de Vlaamse beroepenlijst voor economische migratie (“middengeschoolde functies waarvoor er een structureel tekort aan arbeidskrachten is"), zelfs na een bijstelling in september amper 29 functies en vooral veel hiaten telt. Diezelfde lijst is overigens in Brussel en Wallonië al een stuk ruimer (75 beroepen). De procedure voor functies op deze lijst loopt in principe een stuk sneller, maar moet zelf ook verder ingekort worden.

4) Meer aandacht in de ruimtelijke ordening voor aangepaste, al dan niet tijdelijke, huisvesting voor arbeidsmigranten. Specifieke flexibele oplossingen bestaan vandaag, bv. in Nederland, maar worden in Vlaanderen gedwarsboomd door onaangepaste ruimtelijke regelgeving. Lokale overheden moeten hierbij aangezet worden om hun verantwoordelijkheid te nemen om kwaliteitsvolle en kostenefficiënte oplossingen op geschikte plaatsen in de gemeenten mogelijk te maken voor deze nieuwe woonbehoeften.

5) Ook het sneller toekennen van een tijdelijke woonstkeuze - domicilie - voor een arbeidsmigrant zou efficiëntiewinst leveren voor arbeidsvergunningen.

6) Zorg ervoor dat bedrijven die al langer vertrouwd zijn met tewerkstelling van werknemers van buiten de EU en hieromtrent al een bewezen en correct track record hebben afgelegd, de mogelijkheid krijgen om een extra snelle spoedprocedure te volgen. Maar beperkt sowieso ook de standaardprocedure voor alle bedrijven tot het absolute minimum.

7) Vereenvoudig en versnel de procedures voor toegang tot en erkenning van diploma’s en van de validering van verworven ervaring van buitenlandse werknemers. Dit kan o.m. via een databank voor werkgevers waarbij de buitenlandse studiebewijzen zich verhouden tot de studiebewijzen uit onderwijs in België. Versoepelingen rond het aantonen van een ruime beroepservaring die bepaalde diplomavereisten vervangen en het sneller erkennen van andere attesten zijn eveneens nuttige pistes.

8) Stel twee looncategorieën in (één voor graduaat/bachelor en één voor master/doctorandi) m.b.t. het loon van hooggeschoolde economische migranten. De huidige norm weerspiegelt onvoldoende de realiteit op het terrein en zorgt voor een te groot loonverschil met collega’s in dezelfde functie.

9) Bouw het recent opgerichte digitaal platform ‘Working in Belgium’ verder uit om de dienstverlening naar bedrijven, buitenlandse ondernemers en werknemers te versterken en met een sterkere coördinatie tussen consulaten, de federale overheid, de gewesten en de lokale besturen.

10) Aangezien economische migratie een belangrijk onderdeel zal vormen om vacatures in Vlaanderen in te vullen, moet Vlaanderen pro-actiever naar buiten treden om waardevol talent te zoeken. Dat kan door o.m. te investeren in gepaste beroepsopleidingen en taalopleidingen, ook in het land van herkomst, om hen zo optimaal mogelijk voor te bereiden.

En als dat allemaal afgevinkt is, zouden we al héél wat verder moeten staan, aldus Unizo en VKW Limburg.