Nadja Vananroye

Wit-Gele Kruis verkast van Genk naar Hasselt

Het Wit-Gele Kruis Limburg verhuist zijn hoofdzetel van de Welzijnscampus in Genk naar het voormalig CM-gebouw in Hasselt. De verhuis staat gepland voor ten vroegste 2025. Voor de aankoop en renovatie van het gebouw wordt 27 miljoen euro vrijgemaakt.

Wit-Gele Kruis Limburg ontstond 58 jaar geleden in Genk en heeft ook altijd daar de hoofdzetel gehad. Maar de huidige locatie voldeed niet meer aan de normen en had meer ruimte nodig voor de administratieve diensten van een organisatie met meer dan 1.800 medewerkers. “Vooral de opsplitsing van ons logistiek centrum met onze provinciale hoofdzetel zorgde voor inefficiëntie”, zeggen algemeen directeur Nadja Vananroye en voorzitter Nyree Claes. “Inzetten op efficiëntie betekent ook zuiniger werken. Je zet middelen beter in en bespaart kosten, bijvoorbeeld op vlak van energieverbruik.”

In Genk werd geen nieuwe locatie gevonden die voldeed aan de belangrijkste noden van het Wit-Gele Kruis. “We wilden nochtans graag in Genk blijven omdat we daar ontstaan zijn", aldus Vananroye. Maar het is dus Hasselt geworden. De visibiliteit, bereikbaarheid en parkeerfaciliteiten aan het voormalige CM-gebouw gaven de doorslag. Concreet wordt het gebouw aan de Grote Ring volledig gestript en gerenoveerd met aanpassingen zoals warmtepompen, extra isolatie, driedubbele beglazing en klimaatplafonds. In de renovatie wordt er voldoende aandacht geschonken aan ‘het nieuwe werken’. Zo is er onder meer plaats voor flexplekken, grote vergaderzalen, kleine ontmoetingsruimtes en een cafetaria.

Het aanbestedingsdossier wordt binnenkort opgestart, gevolgd door een grondige studie en analyse van de noden en mogelijkheden. “We hopen tegen 2025 onze intrek in te nemen in het gebouw. We begrijpen dat de verhuis ook een emotionele waarde met zich meebrengt na onze verankering in Genk, maar dit is voor ons de beste keuze om te blijven groeien naar een future proof organisatie. Een organisatie die zijn expertise gebruikt voor de zorg van de toekomst, in samenwerking met andere zorg-, welzijns-, en innovatiepartners.”