Schermafbeelding 2021-01-11 om 09.27.15

Oost-Vlaamse steden en gemeenten hebben op één na kleinste spaarpot om coronacrisis te doorstaan

Aan de vooravond van de coronapandemie hadden de Vlaamse steden en gemeenten een gezonde financiële basis. Dat blijkt uit een analyse van de jaarrekeningen door advieskantoor BDO. Nochtans zagen ze hun werkkapitaal in 2019 gemiddeld per inwoner dalen naar 390 euro per inwoner. “Er zijn grote verschillende tussen de provincies. De Oost-Vlaamse steden en gemeenten hebben na de Antwerpse steden en gemeenten de kleinste spaarpot per inwoner om de coronacrisis te doorstaan”, zegt Bert Gijsels, expert lokale besturen bij BDO.

De steden en gemeenten in Vlaanderen waren aan de vooravond van de coronacrisis over het algemeen gezien financieel gezond, ondanks een lichte daling van hun werkkapitaal. Het werkkapitaal is het bedrag dat een gemeente over heeft om te spenderen nadat alle kosten zijn betaald. In 2017 hadden de Vlaamse steden per inwoner een spaarpot van gemiddeld 477 euro. In 2018 zakte dat bedrag naar 397 euro. En voor 2019 komen ze op een gemiddeld bedrag van 390 euro per persoon.

Minder budget per Oost-Vlaming

We zien daarbij grote verschillen tussen de provincies. West-Vlaanderen heeft de grootste spaarpot per inwoner (588 euro). Daar is het bedrag per inwoner gestegen ten opzichte van het jaar ervoor. De steden en de gemeenten in de provincie Antwerpen zagen hun spaarpot afnemen naar 213 euro per persoon. Deze lichte afname is niet hoofdzakelijk slecht nieuws voor de financiële slagkracht van de lokale besturen, de trend is echter wel dalend. In Oost-Vlaanderen steeg het bedrag per persoon licht van 333 naar 340 euro. Toch bungelen we na Antwerpen onderaan de ladder.

Het investeringsvolume is eveneens met 4% afgenomen (1,850 miljard in boekjaar 2018 tegenover 1,771 miljard in boekjaar 2019), maar niet alle budget werd opgebruikt. Voor de financiering van de investeringen zijn de gemeenten 1% meer uitstaande schulden aangegaan. Alles samen 6,425 miljard, of 984 euro per Vlaming. In de provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant is de leningschuld met 2% afgenomen en in de provincie Oost-Vlaanderen is de schuld met 6% toegenomen.

Financiële buffer om coronacrisis te trotseren

De financiële buffer die werd opgebouwd, kan goed van pas komen om in 2020 en 2021 de gevolgen van de coronacrisis aan te pakken. “De lokale besturen hebben wel degelijk een marge om een tegenslag te verwerken. In 2019 hadden ze een ruime budgettaire reserve. Toch gaan ze dat goed moeten monitoren. Er is wel het systeem van de tijdelijke werkloosheid en het overbruggingskrediet voor zelfstandigen, maar toch zullen ze door corona inkomsten mislopen omdat ze niet kunnen inschatten wat het effect op de (personen)belasting zal zijn. Bovendien zullen sommige steden en gemeenten extra geld moeten toestoppen aan hun OCMW”, aldus Bert Gijsels.

Deze analyse werd uitgevoerd op de cijfers van de jaarrekening 2019 en 2018 voor 297 van de 300 gemeenten. De fusies van gemeenten die plaatsvonden vanaf 2019 werden ook toegepast op de cijfers van 2018.