LEUVEN/HALLE/VILVOORDE – Vorig jaar zette bijna 30 procent van de zelfstandigen in bijberoep de stap naar een volwaardig zelfstandigenstatuut. Vooral de jongere generatie ziet brood in een overstap.
Vóór de economische crisis van 2008 koos ruim een op de vier zelfstandigen in bijberoep – mensen die officieel ‘bijklussen’ naast hun (al dan niet voltijdse) baan als loontrekkende – ervoor om na drie à vier jaar hun baan op te zeggen en van hun bijberoep hun hoofdberoep te maken. ‘De crisis zette een rem op dat enthousiasme.
“Rond 2012 waagde nog amper een op de vijf de sprong”, zegt Katrien Jonckheer, directeur Starters en Zelfstandigen bij hr-dienstengroep Acerta. “De laatste vijf jaar zien we echter weer een gestage groei, met 2018 als voorlopig hoogtepunt. Toen zette net geen 30 procent van de bijberoepers de stap. Die trend houdt ook dit jaar aan.” Acerta baseert zich hierbij op een onderzoek bij 280.000 zelfstandigen in ons land.
Niet alleen voor ‘kinderen van’
Naar een verklaring is het niet ver zoeken. “Het zelfstandigenstatuut is opgewaardeerd. Denk aan het optrekken van de pensioenleeftijd, wat de kloof met het statuut van loontrekkende heeft verkleind. Daarnaast is ook de tijdgeest veranderd”, zegt Jonckheer. “De tijd van één baas en één baan voor het leven is definitief voorbij. Mensen willen zeggenschap over hun eigen carrière. Ze zijn mondiger, willen meer autonomie en zijn gehecht aan hun vrijheid. Als je dan ook je eigen droom kunt waarmaken, staat niets nog een overstap in de weg.”
Hoe jonger, hoe duidelijker de trend zich aftekent: van de mensen die voor hun twintigste al een bijberoep uitoefenen, stapt meer dan 40 procent over naar het statuut van hoofdberoep. ‘De mentaliteit van individualisering is sterker bij de jongere generaties’, klinkt het bij Acerta. “Al speelt ook het onderwijs een grote rol. Vroeger liepen laatstejaars vooral stage bij bedrijven en kwam een bestaan als zelfstandige tijdens infodagen niet of nauwelijks als een volwaardige optie aan bod. Alsof een eigen zaak alleen iets was voor de happy few of voor kinderen van ondernemers. Ook die tijd ligt achter ons.’