c2870028-62bd-11e9-a27d-8dd3f9491567_web_scale_0.1165254_0.1165254__

Parket wil beroepsverbod voor RES-oprichter

LEUVEN - Walther Smets (67), oprichter van het alternatieve ruil-en betaalsysteem RES, hangt 6 maanden cel en een beroepsverbod van 5 jaar boven het hoofd op verdenking van oplichting, valsheid in geschrifte en het gebruik van valse stukken. De verdediging van de ondernemer spreekt van een lastercampagne en vraagt de vrijspraak. 

Walther Smets stampte midden jaren '90 het alternatieve ruil-en betaalsysteem RES uit de grond, dat de lokale handel een extra duwtje in de rug moest geven. Een RES is goed voor 1 euro. Buiten de RES-community heeft de betaalmethode geen enkele waarde. Aanvankelijk werkte het systeem enkel onder handelaars maar in 2011 werd RES uitgebreid naar particulieren. Vorig jaar werd de vennootschap achter de prepaid-formule na tussenkomst van de Nationale Bank failliet verklaard.  Of er al dan niet een strafzaak van komt is nog niet bekend. Smets moest zich deze week in de Leuvense strafrechtbank wel verantwoorden voor een oudere zaak. Hij wordt ervan beticht zich schuldig te hebben gemaakt aan oplichting, schriftvervalsing en het gebruik van valse stukken. Smets zelf zegt onschuldig te zijn en vraagt de vrijspraak.

"Geldgewin" 

Wat is er volgens het Leuvense openbaar ministerie gebeurd? Het RES-systeem is binnenin de groep van deelnemende coöperanten in principe in evenwicht al kan het gebeuren dat er een onevenwicht ontstaat door bijvoorbeeld het faillissement van een coöperant. Om dat "gat" te vullen werd een garantiefonds in het leven geroepen, dat gestijfd wordt door de coöperanten. Volgens het parket zijn de problemen begonnen toen Smets zelf lid werd van het RES-systeem zonder dat hij  handelaar is. Hij zou volgens datzelfde parket rijkelijk geleefd hebben op RES, en zijn vrienden hebben bevoordeeld. "De beklaagde heeft zijn eigen systeem misbruikt voor eigen geldgewin en dat van vrienden", aldus het parket. In totaal zou het om 2 miljoen RES-euro gaan.

"Solidariteitsbijdrage" 

Volgens de openbaar aanklager is Smets op een bepaald moment zijn persoonlijke schulden gaan verhalen op het RES-systeem zonder dat de coöperanten hiervan op de hoogte waren. "Een week voor het faillissement van RE Management, een van de vennootschappen van de beklaagde waarin de administratie en de operaties van RES waren ondergebracht, werd vanuit de coöperatie een lening van 500.000 euro toegekend aan die vennootschap. Met die centen werden de licentiehouders betaald en zuiverde Smets ook een deel van zijn persoonlijke schuld aan. Door deze lening ontstond er een vordering van de coöperatie op een failliete vennootschap", aldus het parket. Volgens de aanklager pleegde hij valsheid in geschrifte door het fictief toekennen van ruilkredieten aan buitenlandse sectorgenoten en het fictief afsluiten van persoonlijke leningen aan Smets om zijn schuld aan het systeem te verdoezelen voor de coöperanten, dat systeem draaiende te houden ‘en voort op kosten van het systeem te kunnen leven. Volgens het parket vroeg Smets zijn coöperanten op een bepaald moment een zogenaamde ’solidariteitsbijdrage’."Om putten te vullen die hij zelf had veroorzaakt", aldus de procureur.

Lastercampagne 

De verdediging ontkent de tenlasteleggingen en spreekt van een lastercampagne. "Een gewezen vennoot is kwaad beginnen spreken over mijn cliënt toen een poging om RES over te nemen, mislukte. Later heeft die persoon trouwens nog  een gelijkaardig initiatief opgestart, wat faliekant is afgelopen", aldus de verdediging van Smets. De advocaten menen dat het niet bewezen is dat bevriende leden mee zouden geprofiteerd hebben van het systeem. "Bovendien zijn er ook geen transfers geweest naar zijn persoonlijke rekening”, zei de verdediging. “Er zijn zeer zware denkfouten gemaakt door het openbaar ministerie, de deskundige en de burgerlijke partij. Die laatste doet dat bewust. Dat is niet om schade te verhalen, maar om schade te creëren.” Smets vindt het onaanvaardbaar dat hij ervan beschuldigd wordt zijn coöperanten te hebben opgelicht.

Uitspraak op 25 februari.