Uit cijfers van de overheidsdienst Economie blijkt dat de afgelopen tien jaar 137 uitbaters van kermisattracties er de brui aan gaven. Gaat het dan slecht met de sector, vroeg de redactie zich af. “Neen”, reageert Jean Trehout, voorzitter van de vereniging ter Verdediging van de Belangen van Foorreizigers, afdeling Vlaamse gemeenschap (VBF). “Er zijn zelden faillissementen onder foorreizigers.”
Leuven kermis loopt op zijn laatste benen. Eind deze week breken de uitbaters van de 74 kermiskramen, op het Mgr. Ladeuzeplein, Herbert Hooverplein en Martelarenplein, hun installaties op. Jaar na jaar blijft het aantal kramen er min of meer stabiel. Elk jaar komen er wel enkele nieuwe bij die de plaats van de vertrekkers innemen. “Dat de afgelopen tien jaar 137 foorreizigers er de brui aan gaven wil niet zeggen dat de sector in crisis is”, reageert Jean Trehout, voorzitter van VBF, op de cijfers van de overheidsdienst Economie. “Heel wat overlaters zijn met pensioen en anderen stopten ermee omdat ze de stiel niet meer zagen zitten. Maar altijd is er wel interesse om een kraam over te nemen. Heel wat foorreizigers proberen ook hun kinderen voort te helpen door een kraam te kopen. Zo blijft de traditie van de foorreizgers behouden. Ik ben al de zesde of zevende generatie in de familie die met een attractie op de foor staat. Het zit in ons bloed en we weten hoe je beroepsmatig deze activiteit lonend moet maken. Dat wordt van vader op zoon/dochter doorgegeven. Onder foorreizigers zijn er dan ook zelden faillissementen.”
“Leuven kermis oudste”
Volgens de overleveringen zou Leuven kermis de oudste foor van het land zijn. Er was al sprake van een kermis in het jaar 891. “Ook de Gentse kermis is al meer dan 500 jaar oud. Och, de kermis zal altijd blijven bestaan”, aldus Trehout. Na het kermisseizoen van half februari tot half november gingen heel wat foorreizigers vroeger werken in de fabriek, tegenwoordig overbruggen ze doorgaans de winter met kerstmarkten. Anderen maken thuis hun kraam klaar voor het nieuwe kermisseizoen.
Belevingsplan
De grote kermissen houden dan wel redelijk goed stand, de Sinksenfoor in Antwerpen trok dit jaar maar liefst 800.000 bezoekers, veel minder gaat het met de kermissen in het gros van de kleine dorpen. In sommige (deel)gemeenten blijven er maar enkele kramen over of werd de traditie gewoonweg opgedoekt. “Een spijtige zaak”, vindt NSZ-voorzitter Christine Mattheeuws. “Kermisuitbaters zorgen immers mee voor extra animatie binnen de handelscentra.” Het NSZ pleit voor een belevingsplan voor de kermissen, extra financiële stimuli van de gemeentebesturen en een langere opbouwtermijn. Als grootste concurrent voor de kermissen worden de grote pretparken aangeduid.