Zonder vliegwet zijn 10.000 jobs op Brussels Airport in gevaar

brusselsairport

Tijdens De Rentree, het jaarlijkse startevenement van Voka, heeft Paul Kumpen maandagavond klare taal gesproken. De voorzitter van de Vlaamse werkgeversorganisatie riep Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA) op om de impasse rond de vliegwet voor Brussels Airport in Zaventem te doorbreken. “Duizenden jobs staan op het spel zonder die vliegwet”, zei Kumpen.

“Er moet zo snel mogelijk een vliegwet komen die Brussels Airport een rechtszeker kader biedt. Daarbij moeten de lasten van vluchten evenwichtig verdeeld worden. Ook Brussel moet een deel nemen.” Dat zei Geert Bourgeois tijdens de voorjaarslunch van Voka Metropolitan op 17 maart van dit jaar.

Maandagavond was het Voka dat zich tot de minister-president richtte. Volgens Kumpen is de luchthaven van Zaventem goed voor 60.000 directe en indirecte jobs. “De volgende tien jaar komen daar nog eens 10.000 jobs bij. Zonder globaal akkoord tussen de federale overheid en de gewesten en de invoering van een vliegwet komen deze jobs in gevaar”, zei Kumpen.

"Onze nationale luchthaven is na de haven van Antwerpen de grootste economische motor van ons land. Ze heeft een toegevoegde waarde van 3,2 miljard euro en brak in 2015 een record met 23,5 miljoen passagiers." Maar de huidige impasse over de vliegwet en het uitblijven van een globaal akkoord zorgen er volgens Voka voor dat de groei van de luchthaven bedreigd wordt. "Er moet zo snel mogelijk werk gemaakt worden van een stabiel en operationeel kader voor onze luchthaven. Wij vragen een eenduidige en ondubbelzinnige herziening van de vliegwet."

Behalve Brussels Airport had Kumpen nog een prioriteitenlijstje voor de Vlaamse regering. “Halfweg de legislatuur zijn al veel goede en ingrijpende beslissingen genomen. Toch mogen we in het belang van onze economie nu niet vertragen.” Voka stelt vier prioriteiten: extra investeringen in mobiliteit, extra investeringen in onderzoek en ontwikkeling, de invoering van de energienorm en de afschaffing van de onroerende voorheffing op materieel en outillage.