PROTECOW

Melkveehouders gaan voor ‘samen sterker’-formule

RUMBEKE - Een jaar na de lancering van het Frans-Belgische project “Protecow” hebben de vijf projectpartners een grensoverschrijdende club van achttien melkveehouders samengesteld. Zo motiveren ze de sector om stappen vooruit te zetten met de hulp van collega-melkveehouders. De interregionale samenwerking leverde bovendien negen fiches op waarmee melkveehouders hun eiwitautonomie kunnen verbeteren. Het project moet melkveehouders wapenen tegen de volatiliteit van de prijzen.

Het project “Protecow” wil melkveehouders in het Frans-Belgische grensgebied helpen om hun technische en economische resultaten te verbeteren. Ze krijgen daarvoor financiële steun van Europese fondsen binnen het Interreg V-programma. In het project, dat begin 2017 van start ging en vier jaar loopt, willen Avenir Conseil Elevage, CRA-W, IDELE, ILVO en Inagro de uitgaven van melkveehouders beperken en de producten optimaliseren. Zo hopen ze de sector te wapenen tegen de prijsschommelingen in de markt. Een jaar na de start levert de samenwerking al resultaat op.

Club van melkveehouders

In een voorgaand project werd een grensoverschrijdende groep van twaalf melkveehouders opgericht. De zes Franse en zes Vlaamse boeren deelden hun ervaringen aan beide zijden van de grens. Die groep blijft bestaan ​​in het PROTECOW-project. Begin 2018 sloten zes Waalse melkveehouders zich aan. Na verschillende vergaderingen in elke regio vond de eerste gezamenlijke vergadering van de achttien Franse, Vlaamse en Waalse melkveehouders plaats op 22 maart 2018.

Tijdens clubvergaderingen komen verschillende onderwerpen aan bod die de visie van de deelnemers verruimen, gaande van het beheer van de veestapel over graslanduitbating tot technische en economische resultaten. De kennisuitwisseling stelt de melkveehouders in staat om hun successen en ervaringen te delen en om vooruitgang te boeken met steun van de adviseurs uit de partnerorganisaties.

Dat die aanpak loont, bewijzen de concrete acties van de deelnemers in de praktijk. Zo werken de melkveehouders nu bewuster aan de uitbating van hun grasland. Ze denken na over de grassoorten en variëteiten aan vlinderbloemigen, de oogstmethode, de bemesting en de kwaliteit van het geoogste ruwvoer. Daarnaast bleek dat de Belgische melkveehouders van Franse collega’s kunnen leren hoe ze met minder krachtvoer toch hoge melkproducties kunnen halen. Vice versa leren de Franse melkveehouders hoe ze de vet- en eiwitgehaltes in de melk kunnen verbeteren door meer graskuil van een goede kwaliteit te gebruiken in hun rantsoenen.

Negen oplossingsfiches

Rundveevoeding vertegenwoordigt bijna zeventig procent van de werkingskosten. Een van de mogelijke pistes om de rentabiliteit van de melkveebedrijven te optimaliseren, is de voederefficiëntie verbeteren. Daarom doen de projectpartners ook onderzoek naar het gebruik van eiwitbronnen en de minder afhankelijk te worden van de geïmporteerde sojaschroot. Negen fiches bundelen informatie over evenveel technieken om zelf voeders te voorzien. Voor onder meer najaarsgras, vlinderbloemigen, koolzaadschroot en maïsglutenvoer komen de bruikbaarheid, de implementatieregels, de technische en economische effecten, de sterke en zwakke punten, de kansen en bedreigingen en de nodige praktijktips aan bod. Bovendien bevatten de fiches, die beschikbaar zijn op de projectwebsite www.interreg.protecow.eu (onder de rubriek ‘documenten), contactgegevens van de regionale experts.

Voedermethodes in kaart brengen

Ook op vlak van voederefficiëntie kunnen melkveehouders nog heel wat van elkaar leren. Om de voederpraktijken over de grenzen heen met elkaar te kunnen vergelijken, zullen de projectpartners de rantsoenen in de regio’s inventariseren. De Franse tool “SYSTOOL WEB” van INRA maakt het mogelijk om rantsoeneringspraktijken te analyseren. De eerste stappen zijn gezet om de tool op een geharmoniseerde manier te kunnen gebruiken in de drie regio’s en gegevensverzameling mogelijk te maken.