Vader én zoon werken bij Van Hool

Vader én zoon werken bij Van Hool: “In de hoogdagen maakten ze acht bussen per dag, nu één per week”

Chris De Ryck (58) ging na zijn legerdienst meteen bij busbouwer Van Hool aan de slag. Hij werkt er nog altijd. Zijn zoon Yentel (29) volgde hem. Nu dreigen ze allebei hun werk te verliezen. “Iedereen weet dat de kans nihil is dat het bij 1.100 ontslagen blijft.”

“Het is een drama”, zucht de vrouw van Chris, als ze ons verwelkomt in haar veranda in Booischot. Zij benoemt wat haar man en zoon niet zo snel zullen zeggen over de situatie bij Van Hool. Ondanks alles blijven ze loyale werknemers. “Chris is waarschijnlijk alles kwijt. Alles waarvoor hij zijn hele leven gewerkt heeft, al zijn voordelen. Onze zoon houdt het hoofd koel. Als hij wil werken, kan hij een job vinden, redeneert hij.”

Chris maakt zich weinig illusies, net als het gros van zijn collega’s: de zaak gaat failliet. Het wordt te mooi voorgesteld, vindt hij. “Je hoort dat er 1.100 ontslagen zullen vallen. En dat ze 60 miljoen moeten vinden of iedereen ligt buiten. Waarom zeggen ze dan niet meteen: het ziet ernaar uit dat 2.500 jobs verdwijnen. Die 60 miljoen euro ligt nergens voor het oprapen, hè. De kans dat het bij 1.100 ontslagen blijft is nihil. De kans dat iemand in die schuldenput gaat springen onbestaande.”

LEES OOK. Al 209 bedrijven meldden zich bij Voka om het getroffen Van Hool-personeel een toekomst te geven

Rooskleurig ziet Chris het niet in. Hij sleutelt weliswaar niet meer aan de bussen, maar staat op de afdeling industriële voertuigen. Hij staat op enkele jaren van zijn pensioen en had een landingsbaan. “Als de zaak failliet gaat, waar zal ik dan nog werk vinden? Welke kans krijgt iemand van 58 jaar nog?” Dat er in de ­regio vijfhonderd vacatures in de voertuigensector zouden zijn, neemt hij met een korreltje zout. “Ik heb ze toch niet gevonden op de VDAB-website.” Hij heeft één geluk. “Al goed dat mijn vrouw niet ook bij Van Hool werkt.”

Weg, anciënniteit

Wat ziet hij zelf nog zitten, na een loopbaan van 39 jaar? “Ik zou het liefst blijven, bij een job die ik ken. Wat heb ik bij pakweg Colruyt te zoeken?” “De vraag is ook wat je fysiek nog aankunt op die leeftijd”, vult zijn zoon Yentel aan. “Heel wat collega’s bij Van Hool zijn ouder dan 50 jaar, ze werken hier al hun hele leven. Best wel wat mensen hebben zich kapot gewerkt, ze hebben fysieke klachten.” De landingsbaan was voor Chris erg welkom. Of er nu een doorstart komt of niet, die is hij waarschijnlijk sowieso kwijt. “Net als mijn anciënniteit.”

Yentel (29) maakt zich minder zorgen. Toen het op school niet lukte, stelde zijn vader voor om het bij Van Hool te proberen. Intussen werkt hij al negen jaar in het magazijn. Maar ook voor hem komt het nieuws bijzonder ongelegen. Hij staat sinds kort op eigen benen, is net gaan samenwonen in een pas gebouwd huis. “Ik blijf positief: kan ik niet bij Van Hool blijven, dan vind ik elders wel werk. Ik heb via Linkedin al twee aanbiedingen gekregen.”

Weinig goeds

Natuurlijk hebben ze het bergaf zien gaan. Dat Van Hool in 2013 een deel van de productie naar Macedonië verplaatste, was een teken aan de wand. Toch lag Chris er niet wakker van. “Elk bedrijf delokaliseerde om sterk genoeg op de markt te blijven, het leek niet ongewoon.” De productie verschoof wel, maar dat leidde niet tot ontslagen. “Dan stel je jezelf gerust.”

Dat het tijdens de pandemie moeilijk ging, begrepen ze. Chris zat twee jaar technisch werkloos thuis, Yentel tijdelijk. “Sommige klanten die bussen besteld hadden, gingen zelf failliet tijdens­ ­corona. Toen de bussen weer mochten rijden, keken andere busmaatschappijen de kat uit de boom. Ze wilden eerst zien of ze zélf wel weer geld in het laatje zouden krijgen.”

De vraag trok weer wat aan, maar het werd nooit meer wat het geweest was. “Toen ik begon, spraken ze over de hoogdagen waarin ze acht bussen per dag maakten”, zegt Yentel. “Vandaag is dat één per week.” Ze rekenen even uit: dat is de productie gedeeld door veertig. De situatie verbeterde de jongste tijd niet. Yentel: “Als je weet dat elke dag honderd mensen moeten doppen, voel je de bui wel hangen.” De sprong van dat naar het schrappen van de hele busafdeling of een faillissement blijft weliswaar groot. “Al voorspelde de komst van Zwaaneveld weinig goeds, een donderslag bij heldere hemel was het niet.”

Toch blijven ze loyaal aan hun werkgever. “De meeste collega’s werken hier dertig of veertig jaar. Recht van de schoolbanken naar hier.” Net als Chris. “Zo lang blijf je niet bij een slechte baas, hè.” Chris voelde zich thuis in de fabriek. “Hier ben je nog een echte vakman. Ik zou het niet kunnen: elke dag dezelfde schroefjes op dezelfde plek vastdraaien. Ik mocht ook regelmatig wat specialere onderdelen maken. Dat motiveerde mij.” Yentel vond het fijn om van het ene magazijn naar het andere te moeten. En ook: “Van Hool betaalt niet slecht”, zegt Chris. “Dat besefte ik toen ik de VDAB-website doorzocht.”

“Ik hoopte mijn carrière hier af te ronden”, zucht Chris. “Nu moet ik waarschijnlijk weer van nul ­beginnen. Meneer van Hool heeft alles maar op zijn beloop gelaten. Hij zal er geen boterham minder om eten, maar hij stort wel honderden gezinnen in de problemen.” Het wanbeleid frustreert hem, maar hebben ze een andere keuze dan het te ondergaan? “Wat helpt het om Van Hool een stamp te geven? Niemand krijgt er zijn job voor terug en geld zal er toch ook niet uit zijn zakken vallen?” Hij wil niet kniezen of zich ziek laten maken. “Dat is het mij niet waard.”