Gert Peersman UGent © Jimmy Kets, rr

Kondigt 2024 zich nu al aan als het jaar van massale afvloeiingen? “We mogen geen zombiebedrijven creëren”

Bij Barry Callebaut, Friesland Campina, Pfizer en bij Van Hool staan er banen op de tocht. Kondigt 2024 zich nu al aan als het jaar van massale afvloeiingen? “We mogen geen zombiebedrijven creëren”, zegt hoogleraar economie aan de UGent, Gert Peersman.

Het ene bericht over een collectief ontslag is nog niet verteerd of er kondigt zich al een nieuw aan. Bij busbedrijf Van Hool is het nog niet duidelijk hoeveel mensen hun job verliezen. Maar bij chocoladereus Barry Callebaut gaat het over zo’n 500 banen, bij zuivelproducent Friesland Campina om 80, en bij Pfizer om 62. En eind vorig jaar stonden er ook al ontslagen gepland bij luierproducent Ontex en werd de sluiting van papierproducent Sappi aangekondigd.

HR-dienstverlener SD Worx merkt op dat er vorig jaar 7.339 mensen bij een collectief ontslag zijn afgevloeid, terwijl dat er in 2022 ‘maar’ 3.705 waren. Voor veel mensen breekt een tijd van onzekerheid aan en toch stelt Gert Peersman professor economie aan de UGent dat de ontslagen niet per se slecht nieuws hoeven te zijn. “We mogen geen zombiebedrijven creëren.”

Een derde van de ontslagen werknemers bij Sappi is alweer aan de slag. Heeft de arbeidsmarkt nood aan een instroom van nieuwe en ervaren werkkrachten?

“Absoluut. Wie vandaag ontslagen wordt, zit in een veel gunstigere positie dan in de jaren 70 of 80. Daarom stel ik mij ook vragen als ik hoor dat de overheid klaar staat om bij busbedrijf Van Hool de portefeuille open te trekken om personeel te vrijwaren. Zo’n herstructurering bij een bedrijf is broodnodig als het niet rendabel is. Als de overheid telkens belastinggeld vrijmaakt om spartelende bedrijven uit de nood te helpen, creëren we zombiebedrijven. Die zijn net productief genoeg om uit de kosten te geraken maar daar stopt het dan.”

Maar die mensen verliezen wel hun job.

“Deel uitmaken van een collectief ontslag is niet leuk. En we mogen die mensen absoluut niet in de werkloosheid verliezen. We moeten hen wel degelijk goed begeleiden en waarschijnlijk ook bijscholen of omscholen om ze naar een betere plek te leiden. Dat is geen gemakkelijke opdracht, maar daar kan ons land wel zijn productiviteit mee opkrikken.”

Bij chocoladereus Barry Callebaut verliezen zo’n 500 mensen hun job. — © Barry Callebaut

De oorlogskas lijkt bij veel bedrijven opgesoupeerd, is dit een voorbode van nog meer ontslagen?

“Dat is nog koffiedik kijken. Maar het is wel zo dat de industrie het moeilijk heeft en tikken krijgt. De combinatie van een energiecrisis en de renteverhogingen van de ECB — wat lenen veel duurder maakte — zorgt dat de industrie extra hard getroffen wordt. Dat zie je vooral in Duitsland, de industrie is er in die mate stilgevallen dat het land in een recessie is terechtgekomen. Dat die Duitse economische motor is stilgevallen, heeft ook zijn effect op ons land en onze bedrijven. Daarenboven is er de concurrentie vanuit de VS waar ze heel erg inzetten op de ‘Inflation Reduction Act’ (waar er veel geld gaat naar bedrijven red.) en waar de energiekosten nog een pak lager liggen dan bij ons.”

Nochtans ontsnapte ons land nipt aan een recessie.

“Dat klopt, maar dat is meer een pyrrusoverwinning, die we te danken hebben aan de loonindexering en de overheidssteun die massaal is uitgedeeld. Waardoor we de laatste jaren heel weinig herstructureringen hebben gezien. Maar herstructureringen zijn niet abnormaal, de industrie gaat altijd in cyclische bewegingen en nu komen we uit een zeer rustige periode. We moeten het daarom niet per se als iets slecht zien. Het is namelijk goed als een bedrijf zijn efficiëntie kan opkrikken. Kunnen ze productiever werken met minder mensen? Dan moeten ze dat vooral doen. Dan komen er weer mensen op de arbeidsmarkt die elders ingezet kunnen worden om bij andere bedrijven waar dringend nood is aan nieuwe werkkrachten, de productiviteit op te krikken. Collectief gaan we er dan op vooruit.”

Want nu zitten te veel mensen vast op de verkeerde plek?

“Onze arbeidsmarkt is te weinig dynamisch. De OESO heeft er al op gewezen dat onze procedures van collectief ontslag bijvoorbeeld heel ingewikkeld en duur zijn. Hierdoor blijven de verkeerde mensen vaak op de verkeerde plek zitten. Eens we in een job zitten, beweegt er weinig. Ook de lonen liggen overal in dezelfde lijn dus waarom zou je van Genk naar Kortrijk verhuizen voor een job waar je productiever en beter werk levert, maar waar je eigenlijk evenveel verdient? Een dynamische arbeidsmarkt met mobiele werknemers is een cruciaal mechanisme om de productiviteit op te krikken, vervolgens de pensioenen en sociale zekerheid betaalbaar te houden en onze welvaart te verhogen.”

Ook bij Van Hool komt er een herstructurering aan. — © BELGA

Is ons land minder aantrekkelijk geworden voor buitenlandse bedrijven?

“De automatische indexering speelt ons land wel parten, de lonen zijn door de energiecrisis bij ons sterker gestegen dan elders. In andere landen stijgen de lonen ook, maar niet zo snel als bij ons. Voor bedrijven kan het dan een trigger zijn om bij herstructureringen eerst naar de vestigingen in België te kijken.”

“Bij Van Hool is er natuurlijk wel het verloren contract bij De Lijn. En daar speelt voor een stuk ook de oneerlijke concurrentie. Het Chinese bedrijf BYD dat het contract in de wacht kon slepen, wordt door de eigen overheid serieus gesubsidieerd. In de plaats van Van Hool financieel te ondersteunen, kunnen de Europese landen de BYD-voertuigen die Europa binnenkomen zwaarder belasten. Zo wordt het speelveld tussen Van Hool en BYD weer eerlijk.”

Kunnen we al in de toekomst kijken wanneer we weer in een positieve spiraal belanden?

“Ik twijfel er niet aan dat de economie weer zal aantrekken en de productiviteit zal stijgen als de inflatie daalt. Maar in België zitten we met één probleem dat we nog lang zullen voelen: de overheidsfinanciën. We gaan iets moeten doen aan het begrotingstekort en Europa zal ons daar ook toe verplichten. Dat betekent meer belastingen en minder cadeautjes van de overheid. We zullen het allemaal minstens vijf of zes jaar voelen dat we door zware besparingen zullen gaan.”