Werkgeversorganisaties VKW Limburg en Unizo Limburg polsen ieder kwartaal bij hun leden naar de verwachtingen voor de komende maanden. Het is een goede indicatie van de richting waarin de Limburgse economie evolueert. En wat blijkt uit de nieuwe enquête? Dat er slecht weer op komst is na de zomer…
Het onderzoek wijst uit dat de positieve verwachtingen die eerder dit jaar de bovenhand haalden, toch niet ingelost geraken. Er wordt het komende kwartaal een terugval voorspeld in zowel omzet als investeringen. De somberheid is het grootst in de productie en detailhandel. Het minst negatief is de groothandel, al wordt ook daar een terugval voorzien. Qua grootte-orde zijn het vooral de grotere jongens die de bui voelen hangen (>100 werknemers).
Concurrentiekracht?
Bart Lodewyckx, gedelegeerd bestuurder van UNIZO Limburg, heeft zijn analyse klaar: ““Na de positieve evolutie in de voorbije kwartalen waren we voorzichtig hoopvol gestemd, maar de POL-curve maakt een knikje naar beneden. We geraken nog niet over het nulpunt heen en het Limburgs ondernemersvertrouwen tekent daarmee voor het vijfde kwartaal op rij een negatieve score op. Voor volgend kwartaal liggen ook de prognoses voor omzet en investeringen lager.”
“Op vlak van tewerkstellingsgroei komt er uit de peiling zeker een positief signaal, maar we kunnen er niet blind voor zijn dat de hoge kosten sterk blijven wegen op de rendabiliteit van onze kmo’s. De Nationale Bank berekende eerder deze maand dat de uurloonkosten bij ons in 2022-2023 met 13% zijn gestegen tegenover 8% bij onze buurlanden. Dat is een gecumuleerd groeiverschil in ons nadeel van ongeveer 5 procentpunt op twee jaar tijd ten opzichte van Nederland, Duitsland en Frankrijk. De grote kloof die er al was met de buurlanden wordt dus alleen maar groter, en zet de rendabiliteit en de concurrentiekracht van onze kmo’s onder druk. In de verkiezingscampagnes kijken we dus uit naar een daadkrachtig antwoord op alle uitdagingen waarmee ondernemers geconfronteerd worden. Denk aan de hoge en stijgende energiekosten, de mismatch op de arbeidsmarkt, de schaarste en prijsstijging van grondstoffen, de inflatie en stijgende lonen. Die fnuiken niet alleen het optimisme van onze kmo’s, ze bedreigen ook het noodzakelijk economisch herstel. We moeten absoluut vermijden dat we van de ene in de andere crisissituatie blijven rollen. Ondernemers moeten terug volop kunnen ondernemen. Want zonder ondernemers geraken we hier niet uit.”
Index en koopkracht
En ook Ruben Lemmens, gedelegeerd bestuurder van VKW Limburg, wil de resultaten kaderen: “Wat we al een hele tijd aankaarten, maar beleidsmatig al te vaak in dovemans oren valt, zien we in deze nieuwste POL-cijfers gereflecteerd. Velen hebben vandaag de perceptie dat het allemaal zo slecht nog niet gaat. Maar de sterk toegenomen koopkracht en stand houdende consumptie verdoezelen het echte beeld. Namelijk dat onze maakindustrie en internationaal actieve bedrijven het moeilijk hebben. Meer nog dan anderen zijn zij rechtstreeks afhankelijk van de concurrentiekracht van onze economie. Ondanks een significante daling, blijven de energieprijzen in vergelijking met buitenlandse concurrenten nog dubbel zo hoog. Met daarbovenop de door de zware loonindexeringen éxtra opgebouwde kostenhandicap van 5 à 6%, weegt dit enorm zwaar voor die bedrijven die normaal, in wisselwerking met onze sterke KMO’s, de drijvende kracht zijn van onze economie. Dit vreet aan het vertrouwen.
Geen zware schok, maar een sluipend gif. Wat zich duidelijk uit in een haperende export. Maar ook in erg tegenvallende investeringscijfers. Een grote bekommernis: in de internationale hoofdkwartieren staan we steeds minder – laat staan bovenaan – op het lijstje van interessante investeringsregio’s. Iets waarvan het desastreuze effect maar geleidelijk aan zichtbaar zal worden. Het was misschien nog niet zo erg moesten we kunnen rekenen op een gericht beleid dat paard voor kar spant, concurrentiekracht voor koopkracht. En dat dus nu voluit die eerste kaart zou trekken, op vlak van energie, loonkosten en arbeidsmarkt. Deze POL biedt alvast kaars en bril.”