Kapellen werd te klein voor HCI

onderhoud

HCI verhuist binnen afzienbare tijd naar de Scheldelaan in Antwerpen. De onderhoudsfirma uit Kapellen is uit haar kleren gegroeid en moet dringend herlocaliseren. "Wij werken voor een groot stuk in de petrochemie-installaties in de haven van Antwerpen. Het leek ons dan ook logisch dat wij nog wat dichter bij onze klanten gingen zitten", zegt zaakvoerder Jürgen Matthyns.

HCI
is een specialist in industriële reinigingswerken, catalyst handling en afvalverwerking. Het bedrijf heeft in de afgelopen jaren een sterke expansie doorgemaakt en stelt vandaag als groep al meer dan 330 mensen tewerk. "Het ging effectief soms razend snel", zegt Jürgen Matthyns. "Binnen de groep hebben we ook nog een eigen vestiging in Olen, Jacobs Cleaning en sinds kort hebben we met SIS ook een eigen firma die veiligheidsverantwoordelijken uitstuurt."

Precies in die sterke expansie stelde zich de problematiek van de beperkte huisvesting. Twee studenten kregen daarom de opdracht mee om die case uit te werken. Ze gingen daarbij uit van vier mogelijkheden: de vestiging in Kapellen behouden, verhuizen naar de site van ex-GM, een vestiging op Linkeroever of een vestiging langsheen de Scheldelaan. Optie vier bleek in alle opzichten de beste keuze. "Niet alleen zitten wij naast de huidige Antwerpse Brandweerkazerne, recht tegenover Bayer vlakbij onze klanten - wij besparen op die manier liefst een half miljoen kilometer aan verplaatsingen. Vandaar onze bouwaanvraag voor de Scheldelaan. Wij hopen dat wij binnenkort alle nodige vergunningen binnen krijgen."

Met een groepsomzet van 42 miljoen euro ziet HCI de toekomst alvast hoopvol tegemoet. "De nieuwe investeringen van de petrochemie bij oa. Total en Exxon leggen de basis voor de toekomst", mogen we hopen. "Als onderhoudsfirma kun je nu eenmaal betrokken worden in de verdere groei van je klanten. We mogen dus optimistisch blijven."

HCI is destijds in 1987 opgezet door vader Peter Matthyns. De groep wordt vandaag aangestuurd door de twee zaakvoerders, zoon Jürgen Matthyns en zijn collega Jan Cockx.