https___static-_79_

Peter Goossens vindt geen personeel, Antwerpse horeca wel? “Wij hoeven geen extra dag te sluiten”

Topchef Peter Goossens moet zijn nieuw restaurant in Knokke enkele dagen per week extra sluiten omdat hij geen personeel vindt. Is dat in Antwerpen ook zo’n probleem? Het is moeilijk, maar het lukt doorgaans wel, zo blijkt uit de getuigenissen van vier horeca-uitbaters.

The Bistro: “Een maand vakantiewerk, dat bestaat niet meer”

“Het probleem met Peter Goossens is dat hij ineens te veel volk nodig heeft, denk ik. “Twintig man voor de keuken, dat vind je niet in enkele weken, zeker niet aan de kust, waar je door de ligging aan de zee toch een eerder beperkt rekruteringsgebied hebt. Dat is in Antwerpen iets gemakkelijker”, zegt Gunther Dieltjens, eigenaar van The Bistro aan de Wapper, Grand Café Horta aan Hopland en Het Pomphuis naast het Havenhuis. “Nieuw personeel vinden is ook hier niet gemakkelijk, maar wij hebben gelukkig heel trouwe equipes. Er zijn mensen die hier al dertig jaar werken.”

Volgens Dieltjens moet je personeel correct en op tijd betalen en een stabiele werkomgeving bieden. “The Bistro bestaat al 35 jaar, Grand Café Horta 23 en Het Pomphuis 21 jaar. Je hoeft dus niet meteen bang te zijn dat je je baan zult verliezen. The Bistro en Grand Café Horta zijn bovendien zeven dagen op zeven open. “Dat zorgt ervoor dat we variatie kunnen brengen in de uurroosters en iedereen af en toe een vrij weekend kunnen gunnen.” Ook na corona heeft Dieltjens niet veel personeel verloren. “Eén iemand is uit de sector gestapt, twee anderen zijn samen een nieuwe zaak begonnen. Al de anderen zijn teruggekeerd.”

Maar de nieuwe mensen die hij nodig heeft, zijn inderdaad niet altijd gemakkelijk te vinden. Dat geldt ook voor studentenjobs. “De jongeren vinden een work-life-balance heel belangrijk. De tijd dat in de horeca ontstellend veel uren werden geklopt, is voorbij. Jobstudenten werken ook niet meer een maand aan een stuk zoals vroeger. Ze moeten een weekend vrij zijn voor een festival, een familiefeest of ze moeten er een week tussenuit voor een citytrip… Dat zijn factoren waar we rekening mee moeten houden.”

Gunther Dieltjens (rechts) in Het Pomphuis, samen met zijn zoon. Foto: Joris Herregods
Gunther Dieltjens (rechts) in Het Pomphuis, samen met zijn zoon. Foto: Joris Herregods

De Kolvenier, Sint-Antoniusstraat: “Zo veel mogelijk zelf doen”

“Ik kook, ik kuis, ik bedien, ik neem de telefoon op… Ik doe alles”, zegt Patrick Van Herck, eigenaar van het restaurant. “Mijn vrouw en ik proberen zo veel mogelijk zelf te doen, onze kinderen springen bij als het nodig is en gelukkig hebben we enkele trouwe personeelsleden. Zo kunnen we het volhouden. Als ik op drukke dagen of voor feesten extra personeel nodig heb, moet ik tientallen telefoons doen om iemand te vinden. Niemand komt spontaan solliciteren.”

De Kolvenier is vijf dagen per week open. Van Herck hoeft geen extra sluitingsdagen in te lassen, maar toch ziet hij de toekomst van restaurants als het zijne somber in. “Jonge mensen willen ’s avonds en in de weekends niet meer werken. Ze willen redelijke uurroosters en voldoende vrije avonden. De concurrentie van grotere restaurants die verschillende ploegen kunnen inzetten en van cateraars die overal in zalen, kastelen en tenten feesten organiseren, daar kunnen wij niet meer tegenop.”

Volgens Van Herck wordt er ook minder op restaurant gegeten. “Vroeger kwamen de banken lunchen met hun klanten, de winkeliers uit de buurt kwamen wel eens eten, farmaceutische bedrijven trakteerden dokters op etentjes. Die tijden zijn voorbij. Gelukkig hebben we nog onze trouwe klanten.”

Foto: Joris Herregods
Foto: Joris Herregods

Mooy, Lombardenvest: “Veel verloop bij het zaalpersoneel”

“Wij krijgen nog best veel sollicitaties binnen van jonge mensen die hier willen werken”, zegt Yana Lamon, zaakvoerster van de hippe lunch- en patisseriezaak. “Ik denk dat dat komt omdat onze zaak er hip en aantrekkelijk uitziet. Maar het blijken vaak niet de juiste mensen te zijn die solliciteren. Ze vinden het hier leuk en mooi, maar ze willen vooral niet te hard werken. Dus ja, ik ben heel vaak op zoek naar geschikte mensen voor de bediening.”

Foto: rr
Foto: rr

In de keuken kan Yana gelukkig rekenen op een groep vaste medewerkers, van wie sommigen er al van het begin in 2019 bij zijn, maar voor de bediening werkt ze niet meer met vaste contracten. “We hebben te veel verloop. Telkens een vast contract opstellen voor mensen die dan toch snel weer weg zijn, doe ik niet meer.”

Mooy is ook nog altijd op zoek naar een bakker. “We zouden graag ’s morgens iemand extra hebben voor het ontbijt, maar die vinden we niet. We hebben de zaak dus nog niet vroeg kunnen openen, maar we blijven hopen dat we iemand vinden.”

La Fontanella, Statiestraat: “Al dertig jaar bij ons”

Enzo Caputo is al 42 jaar actief in de horeca en is al dertig jaar eigenaar van het Italiaans restaurant La Fontanella. “En ik heb personeelsleden die hier al even lang werken”, zegt hij. Hoe hij die bij zich houdt? “Respect”, zegt Caputo. “Je moet je personeel met respect behandelen: goed betalen en redelijke werkuren aanbieden. Wij zijn vijf dagen in de week open van 12 tot 14.30u en van 18 tot 21.30u. Zo zijn de werkdagen nooit te lang. Ik sluit ook altijd op feestdagen.”

Foto: Joris Herregods
Foto: Joris Herregods

Vroeger werkte Caputo met Italianen uit Italië, maar dat doet hij niet meer. “Ik moest dan ook voor onderdak zorgen. Vaak vertrokken ze ineens terug naar Italië en bleef ik zitten met het appartement of de kamer. Er werken hier nu veel Italianen, maar ze wonen gewoon in de buurt.” De zeldzame keer dat hij iemand nodig heeft, is het ook voor Caputo moeilijk om mensen te vinden. “Een afwasser lukt nog wel maar een kok of een hulpkok, dat is wat anders. Gelukkig vind ik ze uiteindelijk wel. Ik kan nog altijd vijf dagen per week openblijven.”

Foto: Joris Herregods
Foto: Joris Herregods