danny van assche voor plus Foto Luc Daelemans

DOSSIER. Interview Unizo-topman Danny Van Assche: “Zet ook Walen en Brusselaars in Vlaams-Brabantse bedrijven aan het werk”

Waalse werkzoekenden die naar Limburg en Vlaams-Brabant trekken of Antwerpenaars die in West-Vlaanderen aan de slag gaan. Volgens Unizo-baas Danny Van Assche zijn er in ons land wél nog een pak beschikbare werknemers en is het kwestie van hen naar de werkplek te begeleiden. En liefst snel. Want de helft van de ondernemingen die bij Unizo zijn aangesloten, krijgt zijn vacatures niet ingevuld.

Het ene overleg met de regering is nog maar net gedaan of daar komt een nieuwe meeting aan. Het zijn drukke tijden voor nationaal Unizo-topman Danny Van Assche. Het zijn dan ook bijzondere tijden, en niet in de meest gunstige zin voor ondernemers.

Tegenwoordig domineren de energiecrisis en de inflatie het economische nieuws. Maar wie zijn oor te luisteren legt bij bedrijven, hoort vaak als grootste hoofdbreken de moeizame zoektocht naar geschikt personeel. Worden jullie daar bij Unizo ook vaak op aangesproken?

“Absoluut. Dat is net het zeer opmerkelijke wat nu gebeurt: de economie begint in de richting van een recessie te gaan, maar de werkloosheid neemt niet toe. Integendeel zelfs. Het is een enorm probleem om personeel te vinden en aan te werven. We hebben het recent nog gepeild. Een op de twee ondernemingen krijgt zijn vacatures niet ingevuld. De hoofdreden: te weinig of geen kandidaten, zo geeft 88% aan. Andere redenen zijn te weinig motivatie bij de kandidaten, ze spreken geen Nederlands of ze hebben een gebrek aan competenties en ervaringen. De krapte op de arbeidsmarkt zal gezien de huidige economische situatie in de toekomst mogelijk wat milderen, maar niet verdwijnen. ”

Wat kan je dan doen als je geen kandidaten hebt?

“Ze blijven zoeken. Meer dan de helft van de zelfstandige ondernemers die geen volk vindt, zegt dan: ‘Ik zal dat werk wel op mij nemen’. Maar zij werken nu al zo hard, dat is geen gezonde situatie. Vier op de tien zorgen voor een herverdeling van het werk, maar dat verhoogt de druk op de werkvloer. De krapte op de arbeidsmarkt is dus niet alleen een probleem van werkgevers, maar ook van werknemers. We zijn ons ook welvaart en groei aan het ontzeggen. Een derde van de ondernemers zegt opdrachten of bestellingen te weigeren wegens een gebrek aan personeel. Kijk maar naar gesloten terrassen in de horeca of de lange wachttijden in de bouw.”

LEES OOK. Van zwemvijver tot open bedrijfsrestaurant: ICT-bedrijf verleidt werknemers met zijn aantrekkelijke werkplek

Pakken bedrijven het zelf wel goed aan? Leggen ze de lat en de eisen niet te hoog?

“De manier van aanwerven nu is niet meer te vergelijken met vroeger. Toen liet de ondernemer weten: ‘ik wil dit profiel en deze competenties’. Daar kwam dan een heel aantal mensen op af en daar werd de beste uit gekozen. Dat is verleden tijd. Onze boodschap aan ondernemers is: kijk naar de intrinsieke capaciteiten en motivatie van de kandidaten en niet te veel naar de competenties. Ze zullen het wel leren als ze bezig zijn.

Nu, de terughoudendheid om bijvoorbeeld oudere werknemers of mensen van buitenlandse origine aan te werven, is al als sneeuw voor de zon gesmolten. Bedrijven geven aan dat dit hen niet meer uitmaakt. De taalkwestie blijft wel een gevoelig punt. Wij stellen geen enkele discriminatie voor mensen van een andere nationaliteit vast op de arbeidsmarkt, maar er is wel gereserveerdheid voor sollicitanten die de taal niet spreken. Wij zeggen dan tegen de ondernemingen: zet u daarover. Er is geen betere plek om Nederlands te leren dan de werkvloer. Kijk daarom ook naar mensen uit Brussel en Wallonië.”

 

Danny Van Assche. Foto Luc Daelemans

Franstalige landgenoten naar onze bedrijven krijgen: hoe ziet u dat gebeuren?

“Er is heel veel vraag naar arbeid in Vlaanderen en een enorm overschot aan potentiële werknemers in verschillende Waalse provincies. Henegouwen ligt pal naast West-Vlaanderen, terwijl je daar Fransen aan het werk ziet maar geen Henegouwers. Ook in Vlaams-Brabant zijn er opvallend weinig Franstaligen aan het werk. Brussel is de best ontsloten stad van het hele land, met perfecte treinverbindingen naar overál in Vlaanderen: ook daar vallen nog veel werknemers te vinden.

Om Franstalige werkzoekenden bij ons aan de slag te krijgen, zijn er intussen al betere afspraken gemaakt tussen de VDAB en zijn Brusselse tegenhanger Actiris en ook bij Brussels minister van Werk Bernard Clerfayt is er bereidheid om daar iets aan te doen. Het duurt wel even voor die werknemers het Nederlands machtig zijn – het zou al helpen als ze in Brussel en Wallonië het Nederlands verplicht zouden maken als tweede taal. Maar het is kwestie van die grote groep die zou kunnen werken aan te boren. Kijk bijvoorbeeld ook in Vlaanderen rond: ik hoor weinig Antwerps in West-Vlaanderen, terwijl ook daar goede verbindingen zijn en Antwerpen een hoge werkloosheidsgraad heeft.”

LEES OOK. “Werkgevers zoeken allemaal naar het schaap met acht poten. Dat bestaat niet”

Als u minister van Werk was, hoe zou u het dan voor bedrijven makkelijker maken om goede werknemers te vinden?

“Als minister van Werk zou ik al blij zijn het met akkoord van de sociale partners dat er nu is, een blauwdruk over hoe de arbeidsmarkt aan te pakken. Er is een grote groep inactieve mensen die we aan het werk moeten krijgen. Daar zijn verschillende categorieën in.

In de eerste plaats zijn er de werkzoekenden, dat zijn er toch nog altijd 180.000 in Vlaanderen. Het is toch verwonderlijk dat er zovelen nog niet aan de bak komen op een moment dat de arbeidsmarkt in brand staat, ook al omdat er vaak vacatures voor laaggeschoolde mensen zijn. Daar hebben we met de sociale partners en Vlaamse regering voorstellen voor uitgewerkt, zoals de VDAB veel korter op de bal laten spelen, met een onmiddellijke screening van de werkzoekende om te zien of begeleiding nodig is. Zo kan je bijvoorbeeld iemand veel sneller in een traject voor een knelpuntberoep zetten, met verzekerd werk nadien.

Je hebt ook een grote groep die niet actief is en geen uitkering heeft, maar wel op arbeidsleeftijd is. Dat gaat bijvoorbeeld om mensen die thuis voor de kinderen zorgen, vaak met een migratieachtergrond. Hen moeten we de hand reiken. In samenwerking met de gemeenten moet de VDAB hen opzoeken om ze naar de arbeidsmarkt te krijgen, daar kunnen we zelfs premies voor geven. Denk aan jobs in verpleegkunde, onderwijs,… waarvoor we ze kunnen opleiden.

En dan is er nog de groeiende groep langdurig zieken, intussen al meer dan werkzoekenden. Iedereen die ziek is, moet natuurlijk de kans krijgen om te herstellen. We zien vaak dat ze bepaalde taken nadien niet meer aankunnen en misschien niet meer dezelfde job kunnen uitvoeren, maar ze kunnen ook heel wat andere zaken wél. Arbeidsartsen zeggen dat gaan werken vaak een positief effect heeft op het welbevinden van deze mensen. Artsen, mutualiteiten, VDAB,… we moeten de handen in elkaar slaan voor die doorstroming. Dat zijn een heel aantal groepen waar we nog uit kunnen putten.”

Maar die groepen aanboren vraagt de medewerking van heel veel partners en het kost veel tijd, terwijl de noden op de arbeidsmarkt acuut zijn. Zijn er ook oplossingen die op korte termijn haalbaar zijn?

“De Vlaamse regering heeft zich intussen geëngageerd voor al deze initiatieven, dat staat ook in het akkoord met de sociale partners. Het wordt nu de voornaamste opdracht van Vlaams minister van Werk Jo Brouns (cd&v) om dat akkoord uit te voeren. Veel actoren, maakt het dat complex? Zeker, maar je ziet nu wel dat die actoren ook mee willen.”

“Bij de zestigplussers is nog maar een op de drie Vlamingen actief, ook al worden we geacht om tot 67 te werken. Die twee derde moeten we ook actief houden, met bijvoorbeeld lichtere arbeid.”

Danny Van Assche, topman Unizo

Hoe schat u het belang van vorming en opleiding tijdens de loopbaan in?

“We moeten mensen de kans geven om van sector te kunnen wisselen. Dan denk ik aan de wat oudere werknemers die een bepaalde job niet meer aankunnen. Bij de zestigplussers is nog maar een op de drie Vlamingen actief, ook al worden we geacht om tot 67 te werken. Die twee derde moeten we ook actief houden, met bijvoorbeeld lichtere arbeid. Dat kan met kruisbestuivingen tussen sectoren. Permanente vorming maakt mensen ook veel flexibeler op arbeidsmarkt. Spoor daarom tijdelijk werklozen aan om opleidingen te volgen.”

Zelfstandigen en (kleinere) kmo’s hebben wel meer flexibiliteit, maar vaak minder mogelijkheden dan grote bedrijven. Hoe ondersteunen jullie hen?

“We hebben ons project ‘Elk talent aan boord’ waarbij we hr-diensten kosteloos aanbieden aan zelfstandige ondernemers. Grote bedrijven hebben een CEO, COO, CFO en noem maar op, de kleine ondernemer is vaak alles tegelijk. Maar velen hebben niet de tijd of de competenties om dat allemaal te doen. Wij geven daarom ondersteuning om ook in kleine kmo’s een duurzaam, inclusief en divers hr-beleid te voeren. Investeer in jouw mensen, blijf ze opleiden, doe ook aan employer branding: zorg dat ze niet alleen voor het salaris bij jou komen maar probeer ze ook op een andere manier aan je zaak te binden.”

Energie en inflatie blijven natuurlijk ook doorwegen en Unizo is een van de gesprekspartners van de regeringen hierover. Er zijn al steunmaatregelen aangekondigd, maar waar ijveren jullie nog voor?

“Er zijn nog extra federale maatregelen mogelijk zoals het stimuleren van hernieuwbare energie door er een verhoogde aftrekpost van te maken. De indexering van de lonen blijft ook een groot vraagteken. In de meeste bedrijven is dat al gebeurd, maar in 40% van de bedrijven dient zich dit pas in januari aan. Dan gaat het ineens om meer dan 10% verhoging. Dat baart ons enorm veel zorgen, zeker als de vakbonden nóg meer reëel loon bovenop de index eisen. We roepen hen daarom op tot meer realisme, en de politiek roepen we op om niet te raken aan de loonwet die onze lonen in oversteenstemming houdt met die van de buurlanden – met andere woorden, dat de lonen niet sneller mogen stijgen dan elders want anders verliezen we concurrentiekracht. Wij zien heil in een indexering van enkel de nettolonen of in een sociaal gecorrigeerde indexering. De inspanningen moeten gericht zijn op de laagste lonen en uitkeringen. Want laat ons wel wezen: de gemiddelde Belg is in koopkracht niet achteruitgegaan.”

LEES OOK. Hoe belangrijk is thuiswerk voor kandidaat-werknemers? “Ze willen de keuze kunnen hebben”